Energietransitie biedt volop duurzame kansen
De energietransitie die wij aanjagen leidt tot duurzame economische vernieuwing van het Rotterdamse haven- en industriecomplex, welvaart voor de regio en volop kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven. Het rijke portfolio bevat steeds meer kansrijke projecten, waardoor we steeds nadrukkelijker een voortrekkersrol binnen de energietransitie vervullen. De ontwikkelingen gaan snel, vooral op het gebied van waterstof. In 2022 verruilden tal van projecten de tekentafel voor de ontwikkeling in de praktijk. Goede voorbeelden zijn de ontwikkelingen rond Holland Hydrogen I van Shell en de voorbereidingen voor de bouw van importterminals voor waterstof. Het duurzame portfolio ontwikkelt zich snel, ook onder invloed van recente geopolitieke ontwikkelingen.
Onze inspanningen op weg naar een klimaatneutrale haven richten zich op de eigen footprint, het terugbrengen van de uitstoot in het haven- en industriecomplex, reductie van CO2-emissies van de transportsector, het leveren van een bijdrage aan de nationale reductiedoelstellingen en onze wereldwijde voorbeeldrol als plek waar de energietransitie plaatsvindt.
Update Cluster Energie Strategie (CES) Rotterdam-Moerdijk
De Cluster Energie Strategie (CES) Rotterdam-Moerdijk uit 2021 is in 2022 bijgewerkt op basis van een nieuwe datastudie. De resultaten laten zien dat de doelstellingen voor 2030 binnen handbereik liggen, maar nog steeds haast is geboden met de aanleg van de benodigde energie-infrastructuur. Dit vraagt om regie van de overheid en samenwerking met het bedrijfsleven.
De nieuwe datastudie toont aan dat voor alleen verduurzaming van het cluster zelf in 2030 al vier keer zoveel elektriciteit en twee keer zoveel waterstof nodig is als nu. Daarnaast is de inzet van CO2-opslag cruciaal om de klimaatdoelen op korte termijn te behalen.
Het CES Rotterdam-Moerdijk kent acht sleutelprojecten:
-
Infrastructuur voor import en vervoer van waterstof;
-
De Delta Rijn Corridor buisleidingeninfrastructuur naar Chemelot en Duitsland;
-
Verzwaring van het elektriciteitsnetwerk en nieuwe aanlandingen van wind op zee;
-
Infrastructuur voor transport en onderzeese opslag van CO2;
-
Warmteleidingen vanuit de industrie;
-
Infrastructuur voor het project H-vision, voor productie van koolstofarme waterstof;
-
Walstroominstallaties voor zeeschepen;
-
Transport (trucks, binnenvaart) op waterstof tussen Rotterdam, Antwerpen en Noordrijn-Westfalen.

Onze CO2-footprint
Bij onze rol van voortrekker in de energietransitie en versneller van duurzaamheid in de haven hoort dat wij zelf zo snel mogelijk klimaatneutraal willen worden. Dit betekent dat onze activiteiten niet bijdragen aan toename van de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer. Onze CO2-footprint is in de periode 2019-2022 met 47% verlaagd. Dit is vooral bereikt door opschaling van gebruik van biobrandstof bij onze vaartuigen, incentives voor gebruik van openbaar vervoer en de fiets voor woon-werkverkeer en een nieuw mobiliteitsbeleid. Ten opzichte van 2021 is de footprint gestegen. Door COVID-19 werd er in dat jaar minder elektriciteit gebruikt in het Cruise Port Terminal en werden minder reisbewegingen gemaakt (vliegtuig, auto en openbaar vervoer) door onze medewerkers.
In kton | 2022 | 2021 | 2020 | 2019 | 2018 |
Scope 1 | 2,5 | 2,5 | 2,9 | 3,1* | 4,5 |
Scope 2 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
Scope 3 | 0,6 | 0,2 | 1,0 | 2,9 | 2,7 |
Totaal | 3,2 | 2,8 | 4,0 | 6,1 | 7,3 |
Emissie-intensiteit (ton CO2 / € mln omzet) | 3,9 | 3,6 | 5,3 | 8,6 | 10,3 |
- * Wij hebben eerder een getal van 2,9 kton gerapporteerd voor Scope 1 emissies in 2019. Hierin was verwarming gebouwen (0,2 kton) niet meegerekend. Ten behoeve van de vergelijking is dit nu meegenomen.
We beheersen onze footprint in lijn met ISO 14064-standaard en passen grotendeels de principes uit het GHG (Greenhouse Gas)-protocol toe. In 2022 maakten wij gebruik van dezelfde scope-indeling als in vorige jaren. De footprint is berekend over het verslagjaar 2022 voor Havenbedrijf Rotterdam N.V., inclusief Cruise Port Terminal B.V. (scope 2). Voor de berekening van de emissies worden openbaar beschikbare (Tank To Wheel; TTW) emissiefactoren vermenigvuldigd met het gebruik voor het desbetreffende verslagjaar.
-
Scope 1 omvat directe emissies door het verbruik van brandstoffen voor leaseauto's, operationele voertuigen en -vaartuigen en verwarming van onze eigen gebouwen.
-
-
De van de scope uitgesloten emissies, zogenoemde Well To Tank (WTT) emissies, zijn emissies die vrijkomen bij de productie van de brandstof. De totale WTT Scope 1 emissies zijn 1,0 kton; waarvan 0,9 kton door brandstoffen voor vaartuigen. Onze vaartuigen varen op biobrandstof (hydrotreated vegetable oil, HVO). De TTW emissies voor het gebruik van biomassa zijn zeer laag.
-
-
Scope 2 omvat de indirecte emissies gerelateerd aan energie en stadswarmtegebruik. Hieronder valt het energieverbruik van operaties en objecten in beheer bij het Havenbedrijf Rotterdam. Bijvoorbeeld bruggen, verlichting van gebouwen en publieke verlichting. Verder bestaat scope 2 uit elektriciteitsverbruik en stadverwarming van gehuurde kantoren en van Cruise Port Terminal.
-
Scope 3 omvat de CO2-uitstoot als gevolg van zakenvluchten en woon-werkverkeer van medewerkers (auto en openbaar vervoer). Onze vliegbewegingen en uitstoot van onze schepen compenseren we totdat we CO2-neutraal zijn (zodra de data van de uitstoot beschikbaar is).
De emissies voor scope 1, 2 en 3 zijn gebaseerd op CO2-equivalenten. Dit betekent dat andere broeikasgassen, zoals methaan en zwavelhexafluoride, hierin worden meegerekend; herberekend als CO2-equivalenten.
De gepresenteerde scope 2 emissies zijn berekend op basis van de door GHG-protocol aangeraden 'marktgebaseerde methode'. In de marktgebaseerde methode worden de emissiefactoren per daadwerkelijk ingekochte soort energiebron bepaald. Hiermee wordt inkoop van energiebronnen met groene certificaten inzichtelijk gemaakt: hier worden lagere emissies aan toebedeeld. De categorieën ingekochte energiebronnen bij het Havenbedrijf Rotterdam zijn elektriciteit en stadswarmte.
In de alternatieve 'locatiegebaseerde methode' wordt een emissiefactor bepaald op basis van de energiemix van de regio. Hanteren wij deze methode, dan zijn de geschatte scope 2 emissies 3,4 kton.
Science based targeting
Om het ambitieniveau van onze reductiedoelen voor broeikasgassen voor de komende jaren objectief vast te kunnen stellen, gebruiken we de science based targeting methodiek, de internationale standaard voor klimaatdoelen van bedrijven. Science based targets zijn op wetenschap gebaseerde doelen die voor een grondige analyse van uitstoot en reductieplannen zorgen. Vanuit de science based targeting richtlijnen wordt onze CO2-footprint voor de komende jaren verbreed. Er zijn nu namelijk ook reductiedoelen geformuleerd voor zogenoemde upstream scope 3 emissies van onze GWW-opdrachten (Grond, Weg en Waterbouw) en voor zogenoemde downstream scope 3 emissies van scheepvaart. De nieuwe reductiedoelen zijn als volgt geformuleerd:
Emissiecategorie (GHG protocol) | Omschrijving | Reductie % 2019-2030 |
Scope 1 + 2 | Vaartuigen, voertuigen, inkoop elektriciteit en stadswarmte | -/- 90% |
Scope 3 | Vliegreizen, woon-werkverkeer | -/- 60% |
Scope 3 | Opdrachten aannemers (brandstoffen) | -/- 45% |
Scope 3 | Scheepvaart | -/- 20% |
Wij hebben gekozen voor 2019 als basisjaar, omdat de emissies over 2020 en 2021 door COVID-19 niet representatief waren.
In september 2022 heeft het Science Based Targets initiative (SBTi) verklaard dat onze doelstellingen om uitstoot van broeikasgassen in 2030 te verminderen zijn gevalideerd als science based targets. Daar zijn we bijzonder trots op. Er is onafhankelijk bevestigd dat onze doelstellingen in lijn zijn met maximaal 1,5C opwarming en bijdragen aan internationale klimaatdoelen. Op onze website leest u hoe we de ambitieuze reductiedoelen willen realiseren.
Emissiereductie haven- en industriecomplex
In het Europese klimaatwetgevingspakket ‘Fit for 55’ en in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte IV zijn de internationale en nationale klimaatdoelen aangescherpt. Het doel is tenminste 55% CO2-reductie in 2030 (ten opzichte van 1990), waarbij het beleid zich richt op 60% reductie. We willen vaart maken en het haven- en industriecomplex van Rotterdam in lijn brengen met deze klimaatdoelen en klimaatneutraliteit in 2050.
Als indicator voor duurzaam ondernemen in de haven monitoren we de CO2-uitstoot in het haven- en industriecomplex. De uitstoot van de haven is een optelsom van die van de industrie (raffinaderijen en chemiebedrijven), de elektriciteitscentrales (gas- en kolencentrales), terminals, afvalverbranding, utilities en overige industrie. We meten de jaarlijkse CO2-uitstoot en vergelijken deze met de doelstelling van het desbetreffende jaar. Onze doelstelling voor 2030 is een afname van de uitstoot van CO2 van 55% in het haven- en industriecomplex, wat gelijk staat aan een reductie van 11,3 Mton ten opzichte van 1990. Dit is op basis van het Nederlandse klimaatakkoord, namelijk 55% reductie in 2030.

Het gerapporteerde cijfer loopt een jaar achter, omdat het berekenen van de uitstootcijfers tijd kost. In 2022 rapporteren we daarom het cijfer over 2021. Voor 2021 bedroeg de doelstelling van de absolute CO2-uitstoot in het haven- en industriecomplex 22,8 Mton. De gerealiseerde CO2-uitstoot van het haven- en industriecomplex in 2021 kwam uit op 23,5 Mton en daarmee haalden we onze doelstelling voor deze KPI niet. Dit is 2,9 Mton boven het niveau van 1990 (20,6 Mton). De stijging van de CO2-uitstoot werd voornamelijk veroorzaakt door de twee kolencentrales op de Maasvlakte, die samen 2,4 Mton meer uitstootten (+80%). Een van de kolencentrales was in 2020 uit de productie gehaald en is weer gaan draaien. De andere kolencentrale had in 2021 bijna 20% meer productie dan het jaar ervoor. Daar tegenover stond een daling van 1,5 Mton bij de uitstoot van de drie gascentrales (-40%). Door de sterk gestegen gasprijzen in de loop van 2021 werd opwekking met kolen goedkoper.
We verwachten dat de toename van de uitstoot ook de komende jaren voortduurt. De geopolitieke ontwikkelingen spelen hierin een belangrijke rol. In juni 2022 besloot het kabinet-Rutte IV om het productieplafond van 35% (tijdelijk) buiten werking te stellen. De kolencentrales besloten om tot 2024 harder te draaien. Dit om de optredende gascrisis het hoofd te bieden. De verwachting is dat er zeker tot 2024 geen daling zal zijn in de CO2-uitstoot. Onderstaande grafiek geeft het verloop weer van de CO2-uitstoot in de afgelopen jaren in de haven van Rotterdam ten opzichte van 1990.

De Rotterdamse haven heeft een ambitieus CO2-reductieprogramma. Lopende projecten op het gebied van onder andere CO2-afvang en -opslag, elektrificatie, waterstof en de productie van schone brandstoffen kunnen samen voor een CO2-reductie van in totaal 13,7 Mton CO2 in de haven zorgen. Dat is bijna 20% van de totale Nederlandse doelstelling voor 2030. Als we ook kijken naar de effecten buiten het haven- en industriecomplex, zal dit percentage verder oplopen. Hier werken we hard aan.
Eric van der Schans: ‘Binnen de energietransitie komt het aan op duidelijk kiezen en snelheid maken’
Eric van der Schans is binnen het Havenbedrijf Rotterdam hoofd van de afdeling Environmental Management (EM). Deze afdeling is partner van in- en externe klanten voor alle vraagstukken op de gebieden van milieu, duurzaamheid en ruimtelijke ordening. De ontwikkelingen rond de noodzakelijke energietransitie van het Rotterdamse haven- en industriecomplex bepalen een groot deel van zijn agenda. ‘We kiezen bij de verduurzaming voor projecten die echt belangrijk zijn.’
Waar staat het Havenbedrijf Rotterdam als het gaat om een klimaatneutrale haven?
‘We hebben een belangrijk punt bereikt. Er is binnen het Rotterdamse haven- en industriecomplex geen discussie meer of we klimaatneutraliteit moeten halen. Zelfs de internationale scheepvaart omarmt steeds vaker de gestelde duurzame doelen. We hebben de berg beklommen en moeten nu de resultaten gaan leveren, afdalen dus. Om in bergbeklimmerstermen te blijven: afdalen is risicovoller dan klimmen. Het komt nu aan op een goede executie en zorgen voor voldoende snelheid. Dat is wat mij betreft de grote uitdaging voor de komende jaren.’
Aan welke oplossingen werkt het Havenbedrijf Rotterdam?
‘We werken op allerlei terreinen aan oplossingen. Als versneller van duurzaamheid in de haven streven we naar een CO2-reductie van 55% ten opzichte van 1990 in 2030. Dat betekent vanaf nu nog ongeveer 7 jaar. Dat pakken we aan met een breed portfolio aan energietransitie-projecten. Het is lastig dat het stikstofdossier en de vergunningverlening rond projecten niet zijn ingericht op de snelheid die we eigenlijk willen en moeten maken. Kijk naar Porthos, waarmee we CO2 willen afvangen en opslaan in lege gasvelden. Dit project liep eind 2022 vertraging op door een uitspraak van de Raad van State. Gelukkig zien we – ook door de uitspraak zelf – dat we tot een oplossing kunnen komen. Als het gaat om vergunningverlening in het algemeen, constateer ik dat de druk bij de verlenende instellingen toeneemt door een groeiend aantal, vaak complexe projecten.’
Voor welke aanpak kiest het Havenbedrijf Rotterdam?
‘We beoordelen steeds hoe we op de beste manier kunnen bijdragen aan het verduurzamen van de haven. Het is onvermijdelijk dat we nog duidelijker prioriteren; kiezen voor de dingen die ertoe doen. Projecten moeten bijdragen aan verduurzaming, niet per definitie aan winstmaximalisatie. Klimaat & energie, een gezonde & veilige leefomgeving en mens & werk vinden we als Havenbedrijf Rotterdam een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid, zonder de economische waarde uit het oog te verliezen. We hebben doelgerichte plannen en projecten voor een duurzame haven en de financiële resultaten bieden ruimte om optimaal en resultaatgericht te investeren. Het gaat om duidelijk kiezen, onze rol bepalen en snelheid maken.’
Strategie op weg naar duurzame haven rust op vier pijlers
Het Havenbedrijf Rotterdam is betrokken bij veel initiatieven die uiteindelijk moeten leiden tot een succesvolle energietransitie. We zijn trots op de voortgang van de projecten en positief over de kans van slagen. De strategie op weg naar een duurzame haven rust op vier pijlers. De pijlers kennen elk hun eigen tempo en een grote verwevenheid. Zo is waterstof niet alleen een brandstof (pijler 2 en 4), maar ook een grondstof (pijler 3). En bij het maken van hernieuwbare waterstof (door met groene elektriciteit water te splitsen in waterstof en zuurstof) komt veel warmte vrij die we kunnen benutten in een regionaal warmtenet (pijler 1).
Onderstaande grafiek geeft een doorkijk van 2021 naar 2030 over de te verwachten CO2-reductie in ons haven- en industriecomplex.
Hieronder beschrijven we welke projecten belangrijk zijn om de CO2-reductie te bewerkstelligen.
