3.3.1 Klimaatmitigatie

De energietransitie speelt een belangrijke rol in klimaatmitigatie. Binnen ons programma Energietransitie werken we aan tal van projecten gericht op verduurzaming. Dit doen we samen met bedrijven, organisaties en overheden. In de haven van Rotterdam krijgen bedrijven de kans om samen te werken aan een duurzame toekomst. We richten ons op het transformeren van het havengebied naar een industriecomplex dat schone energiedragers produceert en duurzame, circulaire grondstoffen gebruikt, met klimaatneutraliteit als einddoel.

Als onderdeel van de in de overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks, voelen wij ons sterk gemotiveerd om onze maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen en bij te dragen aan de doelstellingen van het Parijsakkoord. Daarom stellen we CO2-reductiedoelen die in lijn zijn met een maximale opwarming van de aarde met 1,5°C. Dit doen we zowel voor de Rotterdamse haven als voor het Havenbedrijf Rotterdam zelf.

In dit hoofdstuk behandelen we de volgende materiële thema's: broeikasgasemissies haven, broeikasgasemissies Havenbedrijf Rotterdam en netto energieverbruik haven. Het beschreven beleid en de activiteiten vloeien voort uit onze ondernemingsstrategie en vinden hun besluitvorming via onze governancestructuur.

Effecten, risico’s en kansen

Met behulp van de dubbele materialiteitsanalyse brachten we de effecten, risico’s en kansen in beeld. Broeikasgasemissies van het Havenbedrijf Rotterdam en in het haven- en industriecomplex hebben effect op klimaatverandering. Bovendien hebben ontwikkelingen rondom klimaatdoelen en de energievraag gevolgen voor het imago en de concurrentiepositie van de Rotterdamse haven. 

Thema

Definitie 

Impact

Risico's

Kansen

Broeikasgasemissies Haven

Het faciliteren van klanten in het HIC die met hun operaties broeikasgasemissies uitstoten.

De uitstoot van broeikasgassen draagt bij aan de verandering van het klimaat. Op lange termijn leidt het veranderde klimaat tot onomkeerbare gevolgen voor mens en milieu.

De gestelde klimaatdoelen en de maatregelen genomen om deze te halen kunnen leiden tot klanten die vertrekken door hogere milieukosten en een verslechterde concurrentiepositie door eisen die wij stellen aan klanten. De maatschappij kijkt steeds kritischer naar de haven, wat nadelig is voor onze gegunde toekomst en kan leiden tot hogere kosten voor compenserende maatregelen.

Het stellen van klimaatgerelateerde eisen aan nieuwe en bestaande klanten door middel van contractonderhandelingen geeft ons de kans om direct invloed uit te oefenen op de uitstoot van broeikasgassen in de haven. Via deze weg kunnen we vooruitstrevend inzetten op nieuwe duurzame waardeketens Die de concurrentiepositie van de Rotterdamse haven versterken.

Broeikasgasemissies HbR

De uitstoot van broeikasgasemissies door activiteiten van HbR.

De uitstoot van broeikasgassen draagt bij aan de verandering van het klimaat. Op lange termijn leidt het veranderde klimaat tot onomkeerbare gevolgen voor mens en milieu.

HbR heeft geen materiële risico's op het gebied van broeikasgasemissies van het HbR.

HbR heeft geen materiële kansen op het gebied van broeikasgasemissies van het HbR.

Netto energieverbruik Haven

De stijgende elektriciteitsbehoefte in het HIC door de vorderende energietransitie.

HbR heeft geen materiële impact op het gebied van energieverbruik.

Door de stijgende energiebehoefte in het HIC, concurreren we met andere energievragers. De hoge energievraag kan leiden tot hogere energiekosten en verminderde beschikbaarheid van elektriciteit voor andere gebruikers. De hoge energievraag kan leiden tot verminderende beschikbaarheid van elektriciteit en in de huidige situatie waarin de netwerkkosten in Nederland hoger zijn dan in omliggende landen ook leiden tot verminderde contractopbrengsten doordat klanten kiezen voor een vestiging buiten Rotterdam.

De Rotterdamse haven voorziet in de energiebehoefte van Nederlandse huishoudens en de industrie en zet in op energiezekerheid. Het belang van de Rotterdamse haven in de energievoorziening voorziet kansen om voortrekker te zijn in de energietransitie en daarmee bijdragen aan de stabiliteit en betrouwbaarheid van de energievoorziening in Nederland en Noord-west Europa.

Beleid

We hebben naast beleid voor een duurzame haven, specifiek beleid voor klimaatadaptatie en klimaatmitigatie (u leest hier meer over Klimaatadaptatie). Dit beleid richt zich onder meer op het beheersen van overstromingsrisico’s in verschillende gebieden van de haven, zodat we voorbereid zijn op een verhoogde zeespiegel door klimaatverandering. Als beheerder en ontwikkelaar van het haven- en industriecomplex zijn we zeer betrokken bij de idee- en planvorming rond het gebruik van hernieuwbare energie.

Met de purpose van ons bedrijf voor ogen, willen we onze haven duurzaam ontwikkelen. Dat kan alleen samen met onze klanten in de haven. Daarom ontwikkelden we beleid om de doelstellingen voor CO₂-reductie in de haven (in 2030 55% reductie ten opzichte van 1990 en in 2050 CO₂-neutraal) beter te verankeren in ons terreinuitgiftebeleid. Dit doen we via drie sporen:

  1. Nieuwe klanten moeten hun terrein in principe vanaf het begin CO2-neutraal exploiteren;

  2. Met bestaande klanten maken we op logische (contractherzienings)momenten duurzaamheidsafspraken;

  3. Voor de top-20 grootste uitstoters streven we naar een actieplan op maat.

Vanaf 2024 geven we bedrijven in het Rotterdamse havengebied 2,5% korting (bij net-zero opereren 3,5%) op de landleasecontracten (huur en erfpacht) als ze dat bedrag jaarlijks investeren in verduurzaming. De deelname is vrijwillig. Grote uitstoters dienden een reductieplan in te leveren; overige klanten moeten tenminste eenzelfde bedrag investeren in verduurzaming als dat zij aan korting ontvangen. We controleren dit in 2025 op basis van een representatieve steekproef. In 2025 gaan we afspraken over CO2-reductie vastleggen in nieuwe contracten en wijzigen in bestaande contracten. De voortgang monitoren we door afspraken te maken over de rapportage. Als een bedrijf de afgesproken reducties niet haalt, kunnen we bijvoorbeeld eerder verleende kortingen terugvorderen. Dit is een belangrijke wijziging in ons uitgiftebeleid: CO2-reductiedoelstellingen worden een harde voorwaarde.

In 2024 maakten vrijwel alle bedrijven gebruik van de korting. Bij grote bedrijven controleerden en evalueerden we de plannen. Sommige bedrijven moesten hun korting terugbetalen, omdat ze geen plan hadden ingeleverd. De meeste investeringen richten zich op elektrificatie, het gebruik van CO2-afvang (CCS), zonnepanelen en verduurzaming van wagenparken.

Per 1 januari 2025 introduceren we nieuwe haventarieven die duurzaamheid en efficiëntie centraal stellen. Voorheen baseerden we de zeehavengelden op de grootte van een schip en de hoeveelheid overslag. Nu voegen we een duurzaamheidscomponent toe, waarbij schepen die hoog scoren op de Environmental Ship Index (ESI) of een Green Award-certificaat hebben, minder zeehavengeld betalen. Ook de beladingsgraad telt mee: hoe efficiënter de benutte scheepscapaciteit, hoe lager het tarief per overgeslagen ton lading.

Koolstofbeprijzing

We realiseren in onze portefeuille verschillende type investeringen in de haven. Bij het besluit heeft de financiële impact vaak de overhand. We willen maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en verbreden daarom de beoordeling van investeringsvoorstellen door het laten meewegen van de niet-financiële impact. Vergroening is immers een cruciale pijler voor de toekomstbestendigheid van de haven. 

We maken CO2-emissies expliciet onderdeel van het beoordelingskader bij verschillende typen investeringen in de haven en onze eigen infrastructuur. We hebben hiervoor één uniforme berekeningsmethodiek op laten stellen. Voor investeringen in projecten gerelateerd aan de eigen bedrijfsvoering die leiden tot eigen scope 1 en 2 CO2-emissies hanteren wij een interne prijs van 100 euro per ton. In 2024 waren er geen projecten waarop we de interne prijs konden toepassen. Hoewel de gemiddelde Europese marktprijs in 2024 circa 65 euro per ton was, kennen wij een hogere monetaire waarde toe aan onze CO2-uitstoot. Voor investeringen in klant- en publieke infrastructuur nemen wij de CO2-volumes zonder monetaire vertaling mee in onze afweging.

Activiteiten

Onze activiteiten met betrekking tot klimaatmitigatie verdelen we over vier pijlers. De pijlers richten zich op de reductie van broeikasgasemissiereductie in de haven en bij het Havenbedrijf Rotterdam. Pijler 1 en 2 richten zich ook op het efficiënt en duurzaam energieverbruik, waaronder ook het bijdragen aan het oplossen van de netcongestie in de Rotterdamse haven. De pijlers en bijbehorende activiteiten kennen elk hun eigen tempo en een grote verwevenheid. Zo is waterstof niet alleen een brandstof (pijler 2 en 4), maar ook een grondstof (pijler 3). En bij het maken van hernieuwbare waterstof (door met groene elektriciteit water te splitsen in waterstof en zuurstof) komt veel warmte vrij die we kunnen benutten in een regionaal warmtenet (pijler 1). Bij het ontwikkelen van projecten binnen deze pijlers houden we rekening met richtlijnen op het gebied van energie-efficiëntie, klimaatadaptatie, klimaatmitigatie en hernieuwbare energie. Hieronder lichten we iedere pijler toe, waarna de activiteiten per materieel thema volgen.

Pijler 1 Efficiency en infrastructuur

In de eerste pijler nemen we samen met partners efficiency-maatregelen en leggen we infrastructuur aan. Restwarmte gebruiken we om woningen, bedrijfsgebouwen en kassen te verwarmen. CO2 vangen we af en slaan we op onder de Noordzee. Deze ontwikkelingen vragen veel extra infrastructuur, zoals pijpleidingen en kabels. Het Havenbedrijf Rotterdam treedt vaak op als projectontwikkelaar, investeerder, aanjager en regisseur. Die laatste twee rollen zijn ook van toepassing op de aanpak van de netcongestie. De projecten en activiteiten horend bij deze pijler lichten we per materieel thema toe.

Broeikasgasemissies haven

Warmtelinq
Gasunie legt een transportleiding aan voor warmte uit de Rotterdamse haven naar huishoudens, kantoren en glastuinbouw in de regio. De ingebruikname van de ondergrondse warmteleiding verschilt per regio. Het doel is om in Den Haag uiterlijk vanaf stookseizoen 2026/2027 te draaien op warmte via Warmtelinq.

Delta Rhine Corridor
Het Havenbedrijf Rotterdam en verschillende industriepartners onderschrijven het belang voor de aanleg van de Delta Rhine Corridor, een bundel van pijpleidingen tussen de Rotterdamse haven, Moerdijk, Chemelot en het Duitse Rijnland.

Porthos
Het Havenbedrijf Rotterdam investeert samen met partners in de infrastructuur van het Porthos-project. Porthos is het eerste grote Carbon Capture and Storage project in Nederland. Hieronder leest u meer over het project.

Porthos startte in 2024 met de aanleg van het CO2-transport en -opslagproject. In april boorde een werkploeg het eerste gat onder de zeewering op de Maasvlakte. Porthos transporteert afgevangen CO2 via een compressorstation in de Rotterdamse haven naar een platform 20 kilometer uit de kust. Daar wordt de CO2 permanent in lege gasvelden onder de Noordzeebodem opgeslagen. De aanleg van het project vordert gestaag. In de eerste bouwfase richten we ons op landzijdige activiteiten, zoals de aanleg van de onshore leiding. Ook is de bouw van het koelwaterpompgebouw en het compressorstation gestart. De samenwerking met Aramis, een CCS-initiatief van Shell, Total, Gasunie en EBN, is een nieuwe fase ingegaan. Aramis en diens klanten gaan mogelijk gebruikmaken van de Porthos - infrastructuur, waaronder de capaciteit die beschikbaar is in de landleiding van Porthos. Bij een bezoek aan één van de bouwplaatsen zei CEO Boudewijn Siemons van het Havenbedrijf Rotterdam het volgende:

‘Dit project levert een belangrijke bijdrage aan het doel de CO2-uitstoot in het Rotterdamse havengebied in 2030 met 55% te hebben verminderd en in 2050 een CO2-neutrale haven te zijn. Als Europese energiehaven faciliteren wij de ontwikkeling van CO2-infrastructuur en de verbindingen met buurlanden voor CO2-reductie van de Europese industrie. Dit is het begin van een CO2-infrastructuur in de haven die toekomstige opslagprojecten voor CO2-reductie mogelijk maakt, evenals projecten waarbij CO2 als grondstof wordt gebruikt.’

In december 2024 kondigde de overheid aan dat de Delta Rhine Corridor (DRC) zich richt op waterstof en CO2. De DRC legt leidingen aan tussen Rotterdam, Chemelot en Noordrijn-Westfalen. Wij zijn blij met dit besluit, omdat deze leidingen belangrijk zijn voor de verduurzaming van de industrie. De waterstofleiding is naar verwachting klaar tussen 2031 en 2032, en de CO2-leiding tussen 2032 en 2033. Dit is goed nieuws voor bedrijven die willen investeren in waterstofproductie, -opslag en -gebruik. 

De CO2-leiding is belangrijk voor Rotterdam en andere industriële gebieden in Nederland, Duitsland en Noordwest-Europa, en helpt bij CO2-opslag in lege gasvelden onder de Noordzee. De plannen voor de buisleidingenbundel begonnen in 2021 met een haalbaarheidsstudie voor vier nieuwe pijpleidingen. Hoewel de waterstofdrager ammoniak nu buiten de scope valt, blijft de planvorming doorgaan.

Broeikasgasemissies HbR

Opdrachten aan leveranciers
Nieuwe onderhoudscontracten met aannemingsmaatschappij Van Gelder voor de weginfrastructuur en Idverde voor de groenvoorzieningen van de Rotterdamse haven verplichten deze bedrijven om vanaf 2025 emissieloos onderhoud te verrichten. Het Havenbedrijf Rotterdam treedt hier op als aanjager van duurzaamheid.

Het Havenbedrijf Rotterdam sloot in 2024 nieuwe raamcontracten voor droge ingenieursdiensten. Arcadis, Antea Group en Movares werken aan multidisciplinaire projecten, zoals gebiedsontwikkeling en viaducten. Fugro en IV Infra richten zich op monodisciplinaire projecten, met wegen en inritten als belangrijke voorbeelden. De contracten focussen op veiligheid, duurzaamheid en digitalisering, met samenwerking en partnerschap als basis.

Energiegebruik haven

Energy Board Haven en Industriecomplex
Netbeheerders TenneT en Stedin lieten in oktober 2023 weten dat er de komende jaren sprake blijft van krapte op het elektriciteitsnet en er een wachtlijst geldt voor nieuwe aansluitingen in de Europoort, Botlek en Pernis. Ook de capaciteit op de Maasvlakte en in de Waal- en Eemhaven loopt terug. Om de congestie aan te pakken en ruimte op het net vrij te maken voor verdere verduurzaming, richtten het Havenbedrijf Rotterdam, TenneT en Stedin een gezamenlijke Energy Board Haven en Industriecomplex op. Een onafhankelijke clusterregisseur leidt deze board, ondersteund door het Programmabureau Rotterdam-Moerdijk.

Plan van aanpak
De Energy Board ontwikkelt een programmaplan met drie sporen: sneller bouwen, betere programmering door inzicht in data, en het vergroten van de flexibele capaciteit.

Omdat het programmaplan van de Energy Board ook van belang is voor pijler 2 (nieuw energiesysteem) leest u daar meer over de uitwerking van de drie sporen.

New Energy Taskforce
Ter ondersteuning van het Energy Board startte het Havenbedrijf Rotterdam de New Energy Taskforce, die per knelpunt in het havengebied onderzoekt hoe nieuwe oplossingen al op korte termijn ruimte op het net kunnen creëren. Denk hierbij aan energieopslag, inzet van reservecapaciteit of oprichting van ‘Energy Hubs’ waarin bedrijven onderling capaciteit kunnen uitwisselen en optimaliseren. De Taskforce begon in januari 2024 en voerde gesprekken met bedrijven om hen te ondersteunen met oplossingen voor congestie.

Pijler 2 Nieuw energiesysteem

In deze pijler staat het veranderen, vaak met partners, van het energiesysteem centraal. In plaats van olie en gas te gebruiken voor verhitting, stapt de industrie over op elektriciteit en (groene) waterstof. Hiervoor is voldoende en betaalbare elektriciteit nodig uit bronnen als wind en zon. Het Havenbedrijf Rotterdam is aanjager en ontwikkelaar van de noodzakelijke verandering. De projecten en activiteiten horend bij deze pijler worden hieronder per materieel thema toegelicht.

Broeikasgasemissies HbR

World Port Center
Het World Port Center (WPC) heeft energielabel A en
beschikt over de duurzaamheidscertificaten WELL Gold en
BREEAM Excellent. Het gebouw wordt verwarmd met
restwarmte van de industrie en gekoeld met Maaswater.

Gebouwen en elektriciteit
Ons eigen vastgoed voldoet aan de BREEAM-Outstanding standaard. Daarnaast zijn de emissies van onze ingekochte elektriciteit de afgelopen jaren fors gereduceerd dankzij het gebruik van 100% groene stroom.

Energiegebruik haven

Programmaplan Elektriciteitsinfrastructuur Havenindustrieel complex
Het Programmaplan Elektriciteitsinfrastructuur Havenindustrieel Complex (TenneT, Stedin, Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam) richt zich op het versneld oplossen van congestie. Het plan bestaat uit drie sporen, in overeenstemming met het Landelijk Actieprogramma Netcongestie. Het eerste spoor richt zich op sneller bouwen door de afhankelijkheden van diverse netinvesteringen en het gebruik van de ondergrond beter in kaart te brengen, inclusief opties voor versnelling. Het tweede spoor beoogt een betere afstemming tussen de toekomstige capaciteitsvraag van de industrie en de uitbreiding van het elektriciteitsnet. Het derde spoor richt zich op het vergroten van de flexibele capaciteit ten behoeve van congestiemanagement.

Industriele flexibiliteit
Tot de uit te voeren acties als onderdeel van spoor 3 behoren onder meer:

- Onderzoek naar mogelijkheden voor flexibiliteit vanuit de industrie als onderdeel van het ‘Programmaplan Elektriciteitsinfrastructuur Havenindustrieel Complex’.

- Studie naar grootschalige flexibiliteit op enkele locaties versus flexibiliteit ‘achter de meter’ bij meerdere klanten.

- Onderzoek naar tijdelijke maatwerkoplossingen voor industriële elektrificatie ondanks congestie.

Verplicht congestiemanagement
De recente ontwikkelingen binnen wet- en regelgeving:

- Grootverbruikers met een gecontracteerd transportvermogen groter dan 1 MW kunnen verplicht worden bij te dragen aan congestiemanagement.

- Producenten en verbruikers moeten al het gecontracteerde transportvermogen aanbieden voor congestiemanagement, met uitzonderingen voor vitale processen van groot openbaar belang.

- Mogelijke inzet van maatregelen via netbeheerders om netcongestie tegen te gaan als andere acties onvoldoende resultaat opleveren.

Op 4 december 2024 sloegen partners de eerste paal voor de uitbreiding van het Botlek Stoomnetwerk. Dit innovatieve netwerk, waaraan AVR, Cabot, LANXESS, LyondellBasell en Huntsman bijdragen, hergebruikt restwarmte in de vorm van stoom. Dit bespaart jaarlijks tot 50 miljoen m³ aardgas en reduceert de uitstoot van CO2 en stikstof aanzienlijk. Bij volledige benutting kan de besparing oplopen tot 200 miljoen m³ aardgas en 400 kiloton CO2 per jaar. Havenbedrijf Rotterdam speelde als initiator een belangrijke rol in het verbinden van de partners. De ingebruikname van de uitbreiding staat gepland voor begin 2026.

CEO van het Havenbedrijf Rotterdam Boudewijn Siemons zei hierover: ‘Dit moment markeert de volgende stap in het stoomnetwerk waarin industriële spelers in de Botlek hun krachten bundelen om hun aardgasverbruik te reduceren. Dit project laat nog eens zien dat samenwerking in de haven essentieel is om te komen tot minder CO2-uitstoot.’

Pijler 3 Nieuw grondstoffen- en brandstoffensysteem

Bij deze pijler concentreren we ons op het bieden van duurzame alternatieven voor fossiele brandstoffen en grondstoffen. Dit kan door het gebruik van biomassa, gerecyclede materialen, groene waterstof en CO2. Het Havenbedrijf Rotterdam zoekt actief naar bedrijven die bijdragen aan een circulaire economie. De projecten en activiteiten horend bij deze pijler lichten we hieronder per materieel thema toe.

Plastic is ideaal voor diverse producten vanwege zijn lange levensduur, lichte gewicht en eenvoudige onderhoud. De productie van plastic leidt jaarlijks tot 1,5 miljoen ton afval in Nederland. Bijna de helft hiervan wordt gerecycled, maar de Rotterdamse haven streeft naar een veel hoger percentage. Op dit moment verdwijnt de helft van het plastic afval in afvalverbrandingsinstallaties, wat waardevolle grondstoffen kost en leidt tot CO2-uitstoot. Wij willen dat in 2030 20% van het productievolume van brandstoffen en chemische producten circulair is. Plastic recycling speelt een cruciale rol in het behalen van deze ambitie. Het helpt de CO2-uitstoot te verminderen en productieprocessen circulair te maken. Samenwerking in de waardeketen is essentieel voor circulaire plasticoplossingen. We zetten ons in om deze innovatieve industrie een prominente plaats te geven in het Rotterdamse haven- en industriecomplex.

Broeikasgasemissies haven

Bioraffinaderijen
Neste bouwt op de Maasvlakte een nieuwe biobrandstoffenfabriek, gericht op de productie van duurzame brandstof voor de luchtvaart. De nieuwe fabriek wordt vlakbij de bestaande biobrandstoffenfabriek van Neste gebouwd. In Pernis is ruimte voor een biobrandstoffenfabriek van Shell. De bouw hiervan ligt sinds 2024 tijdelijk stil. Het doel van Shell is om de biobrandstoffabriek voor 2030 te openen.

Waterstof
Gasunie en het Havenbedrijf Rotterdam initieerden samen een nieuwe waterstofleiding die de ruggengraat vormt van de toekomstige waterstofinfrastructuur in de Rotterdamse haven. Op het conversiepark op de Maasvlakte bouwt Shell aan Europa’s grootste waterstoffabriek waar groene waterstof met windenergie van zee wordt gemaakt. De 200 MW electrolyser kan naar verwachting dagelijks 60.000 kilogram hernieuwbare waterstof produceren. De energie-intensieve industrie, waaronder een deel van de chemie en raffinage, heeft waterstof nodig als hernieuwbare vervanger voor aardgas. Daarom verwachten klanten in Noordwest-Europa een grote vraag naar waterstof. 

'Waterstof speelt een sleutelrol in de energietransitie'

Paul Hoogeveen is Directeur van het in het Rotterdamse haven- en industriecomplex gevestigde Air Products. Deze Amerikaanse multinational is onder andere gespecialiseerd in de levering van industriële gassen. Hij bespreekt de invloed van de energietransitie en de uitdagingen en kansen van waterstof. Ondernemen in het haven- industriecomplex en de rol van het Havenbedrijf Rotterdam komen ook aan bod.

Verandert jullie rol onder invloed van de energietransitie?
‘De energietransitie brengt veel veranderingen met zich mee en dat betekent ook dat we als bedrijf zichtbaarder worden. Waar we voorheen een rustig opererend bedrijf waren, beginnen we nu een meer prominente rol te krijgen in de energietransitie. Dit komt doordat we bedrijven kunnen helpen hun CO2-uitstoot te verminderen en duurzamer te worden. Wij leveren essentiële industriële gassen, technologieën en expertise aan verschillende industrieën, waaronder raffinage, chemie, metaalbewerking, elektronica, productie en voedingsmiddelen. Als wereldleider in waterstof versnellen we de energietransitie met megaprojecten voor schone waterstof, gericht op het koolstofvrij maken van industriële sectoren en zwaar transport. In die trajecten is het gebruik van ammoniak belangrijk.’

Waarom roept ammoniak als waterstofdrager vragen op?
‘Waterstof speelt een sleutelrol in de energietransitie. Wij zetten in op het uitbreiden van de mogelijkheden van waterstof, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van projecten voor geïmporteerde groene waterstof uit landen waar hernieuwbare energie in grote mate aanwezig is. Nederland zet terecht in op het lokaal produceren van waterstof, maar alle analyses laten zien dat zonder grootschalige import van waterstof de 2050-doelen onhaalbaar zijn. Ammoniak zorgt dan in de meeste gevallen voor het vervoer van de waterstof. Ik merk dat er veel onwetendheid en angst heerst rond ammoniak, maar wij hebben de kennis en expertise in huis om gefundeerde antwoorden te geven. We nemen serieuze technische maatregelen om de risico's te minimaliseren, bijvoorbeeld door de ammoniak af te koelen tot vloeistof voor transport.’

Hoe is het om in het haven- en industriecomplex te ondernemen?
‘Ondernemen in de Rotterdamse haven doen we met veel plezier. De haven is planologisch goed opgezet en biedt een uitstekende infrastructuur, zoals weg-, spoor- en waterverbindingen. Hoewel we te maken hebben met netwerkcongestie, zijn er initiatieven om dit probleem binnen enkele jaren op te lossen. Ik vind de Rotterdamse haven vooruitstrevend in het stimuleren van de energietransitie, wat het een goede plek maakt om te ondernemen.’

Wat vindt u van de rol van het Havenbedrijf Rotterdam?
‘Het Havenbedrijf Rotterdam speelt een voortrekkersrol in de energietransitie door bijvoorbeeld de aanleg van waterstofinfrastructuur te stimuleren. Ze faciliteren samenwerking tussen bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties, en communiceren de noodzaak en voordelen van de energietransitie naar het publiek. Dit helpt om draagvlak te creëren en de transitie te versnellen. Bovendien voeren ze gesprekken met de industrie en creëren ze steun in de publieke opinie, wat essentieel is voor het succes van de energietransitie.’

Mark Stoelinga, manager energie en infrastructuur bij Havenbedrijf Rotterdam: ‘Ik wil aan de voorkant van de energietransitie staan en wat teruggeven aan de samenleving. Mijn doel is om de stroom voor waterstof op gang te brengen. Ik wil de hele supply chain in actie zien: van productie in een ver land, naar de aankomst in Rotterdam, het kraken, en de waterstof in een pijpleiding naar de klant. Er moet veel gebeuren, maar ik heb al eerder gezien dat het snel kan gaan. Vooral als iedereen er achter gaat staan. Rotterdam is een heel belangrijke energiehaven en dat willen we blijven, maar dan voor groene energie.’

Dilemma waterstofdragers – kan in de haven een snelle transitie samengaan met veiligheid op het hoogste niveau?

In Noordwest-Europa zijn de bevolkingsdichtheid en welvaart, en daarmee het energieverbruik, zo hoog dat de vraag naar energie hier groter is dan het potentiële aanbod. Dat geldt ook voor hernieuwbare energie. Europa wil daarom via haar havens hernieuwbare energie importeren om zo in 2050 klimaatneutraal te kunnen zijn. Het is hiervoor noodzakelijk grote hoeveelheden groene waterstof naar Europa te verschepen vanuit andere werelddelen met veel zon en wind. Echter, waterstof kan nu als gas of in vloeibare vorm nog niet eenvoudig over lange afstanden per schip worden vervoerd. Door waterstof te verbinden aan een andere stof, een waterstofdrager, kan dat wel. De eerste groene waterstof komt naar alle waarschijnlijkheid met ammoniak als drager naar Noordwest-Europa, ook via de haven van Rotterdam.  

Wat vindt de omgeving?
Inwoners van de omliggende dorpen en kernen hebben zorgen over het vervoeren en verwerken van grotere volumes van ammoniak in de haven. Zij willen meer inzicht in de veiligheidsrisico’s van de verschillende activiteiten met ammoniak. In de haven wordt nu al gewerkt met verschillende gevaarlijke stoffen: explosief, brandbaar en giftig. Tijdens de transitie verschuiven de volumes van de stoffen die door de haven gaan. Bedrijven werken nu al met brandbare en explosieve waterstof en giftig ammoniak; vanaf 2027 zullen de volumes daarvan toenemen door grootschalige import. In de omgeving van de haven zijn vooral zorgen over de gevolgen van het mogelijk vrijkomen van ammoniak en willen mensen weten hoe hun veiligheid wordt verzekerd.  

Wat zegt het Havenbedrijf Rotterdam?
We willen dat mensen graag in deze regio willen wonen en werken. Veilig zijn en je veilig voelen zijn daarin doorslaggevend. We begrijpen de zorgen over het werken met ammoniak in de haven daarom heel goed. Uiteraard moet alles wat in de haven gebeurt, verantwoord zijn. Werken met ammoniak vraagt specifieke veiligheidseisen van alle partijen en zij moeten deze dan ook zorgvuldig toepassen. Het Havenbedrijf Rotterdam vindt het daarnaast belangrijk dat mensen die in de buurt van de haven wonen, worden betrokken bij de veranderingen in haven door de energietransitie. Wij verbinden daarvoor bedrijven met omwonenden en stimuleren hen tijdig in gesprek te gaan over de ontwikkeling van onder andere nieuwe ammoniakterminals. Op die manier bevorderen we dat bedrijven de zorgen van de omgeving meenemen in de ontwikkeling van hun plannen.

De Rotterdamse haven wil waterstof in alle vormen en in alle dragers kunnen op- en overslaan. Op dit moment hebben alle dragers voor- en nadelen op het gebied van kosten, leveringszekerheid, veiligheid, gezondheid, milieu, ruimtelijke inpassing, broeikasgas- en stikstofemissies. Over de hele wereld kiezen bedrijven op dit moment voor het vervoer van waterstof met ammoniak als drager. Voor hen is het een voordeel dat er al decennia in de industrie en logistiek, ook in onze haven, met de stof wordt gewerkt en dat het vervoer van waterstof met ammoniak nu al veilig kan en technisch en economisch haalbaar is. Op langere termijn zullen ook andere waterstofdragers worden gebruikt voor het vervoer van waterstof naar Rotterdam.

Bedrijven en overheden investeren in een gedegen voorbereiding voor het werken met grotere hoeveelheden ammoniak in de haven. Wet- en regelgeving voor nieuwe opslagtanks voor ammoniak is bijvoorbeeld onlangs geactualiseerd en aangescherpt (PGS-12) en wordt gebruikt voor vergunningverlening. Ook in het veiligheidsbeleid van de (Rijks)Havenmeester wordt specifiek aandacht besteed aan schepen die ammoniak vervoeren, op ammoniak gaan varen en de brandstof in de haven gaan bunkeren. In die verschillende wet- en regelgeving, procedures en richtlijnen zijn extra zekerheden ingebouwd om te voorkomen dat, zelfs na technisch falen of een menselijke fout, grote hoeveelheden ammoniak kunnen vrijkomen. Opslagtanks worden extra beschermd met een betonnen buitenwand en zijn daarnaast uitgerust met een techniek die lekkages direct en vroegtijdig detecteert en automatisch activiteiten uitschakelt, aansluitingen afsluit en medewerkers alarmeert. Ook internationale regelgeving voor de bouw van schepen bevat dergelijke strikte maatregelen. Bedrijven investeren daarnaast in de scholing van medewerkers die met ammoniak gaan werken. Ook de hulpdiensten, zoals de Gezamenlijke Brandweer voor de haven en de industrie in de regio Rijnmond bereiden zich voor. Door deze zorgvuldige voorbereidingen is het Havenbedrijf Rotterdam ervan overtuigd dat de veiligheid voor iedereen in deze regio op hoog niveau kan blijven terwijl het tempo van de energietransitie zo hoog mogelijk blijft.

Het internationale bedrijf SK tes opent een nieuwe fabriek voor het recyclen van batterijen in de Rotterdamse haven. De fabriek wint cruciale grondstoffen terug uit lithiumbatterijen, accu’s van elektrische auto’s en batterijproductieschroot. Hiermee speelt het bedrijf in op de groeiende vraag naar materialen voor batterijproductie, vooral voor elektrische voertuigen. SK tes brengt ‘black mass’ terug in de toeleveringsketen van batterijen. Dit is een halffabricaat dat zeldzame metalen bevat, zoals lithium, kobalt en nikkel. Door deze waardevolle materialen te herwinnen, vermindert SK tes de milieu-impact van weggegooide batterijen en ondersteunt het de groeiende vraag naar schaarse grondstoffen voor nieuwe batterijen. De opening van deze fabriek sluit naadloos aan bij de verduurzamingsplannen van de Rotterdamse haven.

Rotterdam The Hague Airport (RTHA) en het Havenbedrijf Rotterdam tekenden een intentieovereenkomst om toeleveringsketens voor duurzamere brandstoffen, zoals Sustainable Aviation Fuels (SAF) en waterstof, te ontwikkelen. Beide 'havens' richten zich op het opzetten van nieuwe ketens voor de toevoer, productie en afname van alternatieve brandstoffen en delen hun kennis op dit gebied. De verduurzaming van de luchtvaart omvat drie richtingen: duurzame vliegtuigbrandstoffen (SAF), batterij-elektrisch vliegen en het gebruik van groene waterstof. Voor kortere vluchten zal elektrificatie plaatsvinden, terwijl SAF versneld wordt bijgemengd voor commerciële vluchten. Daarnaast focust de luchthaven op waterstof, wat nieuwe infrastructuur en ketens vereist. In de haven van Rotterdam produceren en importeren diverse bedrijven duurzame kerosine en waterstof. RTHA biedt ruimte voor innovatie en ontwikkelt kleinschalige waterstofopslag. De nabijheid van de Rotterdamse haven maakt de regio geschikt om bij te dragen aan de verduurzaming van de luchtvaart.

Broeikasgasemissies HbR

Materialen
Binnen ons Programma Circulariteit werken we aan 100% circulaire bouwmaterialen. We stimuleren circulariteit van beton door aannemers te verplichten 25% van het betongranulaat te laten komen uit hergebruikt granulaat. We hebben ook roadmaps ontwikkeld voor de footprintverlaging van materialen zoals staal, beton en asfalt, en testen met geopolymeerbeton met een lagere CO2-footprint. Lees meer in materiaalgebruik HbR.

PRISMA en Infra Innovatie
Binnen het Programma PRISMA werken we aan het verminderen en vergroenen van onze baggeractiviteiten, bijvoorbeeld door te testen met baggeren op waterstof. Ons Programma Infra Innovatie richt zich op levensduurverlenging van onze assets en vermindering van materiaalgebruik, met projecten zoals proef heipalen op de Maasvlakte en proef afmeerpalen in het Calandkanaal.

Emissieloze bouwplaats
We streven naar emissieloze bouwplaatsen en voorzien deze van bouwstroom. We onderschrijven het Convenant ‘Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB)’ en nemen hierin vaak een koppositie in.

Pijler 4 Duurzaam transport

Als belangrijke logistieke hub van Europa neemt het Havenbedrijf Rotterdam samen met ketenpartijen het voortouw in de verduurzaming van transport op basis van efficiëntie, de aanleg van walstroom, nieuwe duurzame brandstoffen en internationale samenwerkingen voor CO2-neutraal transport. De projecten en activiteiten horend bij deze pijler lichten we hieronder per materieel thema toe.

Broeikasgasemissies haven

Walstroom
Walstroom is een systeem dat aangemeerde schepen voorziet van elektriciteit vanaf de kade, waardoor schepen hun dieselgeneratoren kunnen uitschakelen en de uitstoot van schadelijke stoffen kunnen verminderen. Walstroom is een cruciale pijler van de verduurzamingsstrategie voor de Rotterdamse haven. Bovendien zorgt walstroom ervoor dat schepen minder geluid maken. Momenteel beschikken vrijwel alle wachtplaatsen voor binnenvaartschepen over een walstroomaansluiting.

Realisatie
Enkele jaren geleden richtten het Havenbedrijf Rotterdam en Eneco de joint venture Rotterdam Shore Power (RSP) op om walstroomprojecten te realiseren. Na studies en proefprojecten was het eerste grote project de walstroominstallatie voor de offshore schepen van Heerema in het Calandkanaal bij Rozenburg. Ook bij Boskalis in de Waalhaven legde het consortium walstroom aan. In 2024 heeft DFDS in Vlaardingen de walstroominstallatie in gebruik genomen. Via Cruise Port Rotterdam wordt naar verwachting in 2025 de walstroominstallatie voor de cruiseterminal voltooid.

Toekomst
Vanaf 2030 is het verplicht walstroom te leveren aan 90% van de container-, cruise-, ferry- en passagiersschepen. Het Havenbedrijf Rotterdam en andere grote Noordwest-Europese havens streven ernaar om in 2028 grote containerschepen aan de walstroom te hebben. Hierover maakten wij in 2024 afspraken met ECT, APMT en RWG. Walstroom zorgt voor een lagere CO₂–emissie en een betere luchtkwaliteit.

In 2024 voerden we een succesvolle pilot uit met verplaatsbare batterij-containers voor walstroom. Deze proef vond plaats op een operationele terminal. Zero Emission Services (ZES) leverde de batterij-containers. ZES is een deelneming van het Havenbedrijf Rotterdam en bekend van hun batterij-elektrisch varende binnenvaartschepen. Hoewel de kosten hoger liggen dan bij reguliere walstroomaansluitingen, biedt deze oplossing een alternatief voor locaties zonder netaansluiting. De pilot, deels gefinancierd door de Nationale Samenwerkingsovereenkomst Luchtkwaliteit, had als doel de luchtkwaliteit in stedelijke gebieden te verbeteren. Samen met de gemeente Rotterdam onderzoeken we bredere toepassingen van dit flexibele walstroomconcept.

Broeikasgasemissies HbR

Eigen vaartuigen
Onze vaartuigen varen op de schone brandstof HVO100. We bereiden de aankoop van nieuwe RPA-vaartuigen voor, met de ambitie om deze waar mogelijk emissieloos te laten varen.

Onze mobiliteitsinitiatieven
Ons doel is om de CO2-footprint van mobiliteit in 2030 met 60% te reduceren ten opzichte van 2019. We stimuleren medewerkers om met de fiets of het openbaar vervoer te reizen en hebben grotendeels een elektrisch wagenpark. Ons doel is een emissieloos personenwagenpark vanaf 2026.

Mobiliteitsnetwerken
We zijn aangesloten bij nationale en regionale mobiliteitsnetwerken zoals Anders Reizen en de Rotterdamse Klimaatalliantie Duurzame Mobiliteit.

Financiële effecten van activiteiten

We maken voor elke activiteit zorgvuldig afwegingen over welke financiële middelen nodig zijn om het project te realiseren. In 2024 investeerden we in totaal 17,5 miljoen euro in projecten die zich primair bezighouden met de energietransitie. Daarnaast investeerden we in deelnemingen, zoals Rotterdam Shore Power en Distro Energy, die zich inzetten voor de energietransitie. Deze investeringen zijn opgenomen op de balans onder financiële vaste activa. In 2024 gaven we 5,6 miljoen euro korting via de Green Award en de Environmental Shipping Index. Op deze manier belonen wij schepen die hebben geïnvesteerd in de verbetering van milieuprestaties. Deze kortingen zijn verwerkt in de winst- en verliesrekening onder de opbrengsten uit zeehavengelden.  De omzet, OpEx en CapEx die volgens EU-normen als duurzaam geclassificeerd kunnen worden, zijn te vinden in EU-Taxonomie.

Doelstellingen en resultaten

Broeikasgasemissies Haven

De rol van het Havenbedrijf Rotterdam is vooral het creëren van de juiste condities waardoor bedrijven kunnen overschakelen op duurzame productiewijzen, of juist voor onze haven kiezen om te investeren in plaats van elders. Zo versnelt het Havenbedrijf Rotterdam de transities en komen de te behalen doelen dichterbij.

CO2-uitstoot in ons haven-en industriecomplex

Materieel thema

(Kritische) Prestatie Indicatoren

Doelstelling 2023

Realisatie 2023

Realisatie 2022

Realisatie 2021

Broeikasgasemissies Haven

CO2-uitstoot HIC (Mton)

21,8 Mton

20,2 Mton

22,6 Mton

23,5 Mton

De uitstootgegevens afkomstig van onze bronnen zijn pas na het eerste kwartaal van 2025 beschikbaar. Daarom loopt het gerapporteerde cijfer één jaar achter en rapporteren we in 2024 het cijfer over 2023. Het Havenbedrijf Rotterdam berekent de CO2-uitstoot van gevestigde bedrijven in de haven op basis van geregistreerde emissies in het nationale emissieregistratiesysteem van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) en geregistreerde emissies via elektronische Milieujaarverslagen. Het Havenbedrijf Rotterdam werkt er doorlopend aan om broeikasgasemissies in de haven zo goed mogelijk in kaart te brengen. Op onze website geven we meer uitleg over de manier waarop we de CO2-uitstoot in de haven berekenen en welke bronnen we daarvoor op dit moment gebruiken. Voor 2023 is ten opzichte van de rapportage over 2022 voor twee bedrijven aanvullende uitstoot geregistreerd. Deze aanvullingen zijn niet materieel op het totaal. Bedrijven die met hun uitstoot geregistreerd staan in het Emission Trade System, op www.emissieregistratie.nl of geregistreerd in de DCMR-inventarisatie nemen we mee in het totale uitstootcijfer haven- en industriecomplex. 

Het CO2-reductiedoel van 55% in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050 baseren we onder andere op klimaatstudies van het IPCC en het doel van het Parijsakkoord om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 1,5 °C. Dit doel omvat het haven- en industriecomplex, waardoor het Havenbedrijf Rotterdam een stap zet in maatschappelijk verantwoord ondernemen.

  • De doelstelling voor 2023 van de absolute CO2-uitstoot in het haven- en industriecomplex bedroeg 21,8 Mton.

  • De gerealiseerde CO2-uitstoot van het haven- en industriecomplex in 2023 kwam uit op 20,2 Mton en daarmee haalden we onze doelstelling.

  • De gerealiseerde uitstoot van 20,2 Mton ligt onder het niveau van 1990 (20,7 Mton). De referentie van 1990 is gewijzigd door de uitstoot van Dordrecht (0,1 Mton).

Onderstaande afbeelding geeft de CO2-uitstoot over de afgelopen jaren in het haven- en industriecomplex weer:

Broeikasgasemissies Havenbedrijf Rotterdam

Materieel thema

(Kritische) Prestatie Indicatoren

Doelstelling 2030

Realisatie 2024

Realisatie 2023

Realisatie 2022

Broeikasgasemissies HbR

CO2-uitstoot HbR

Scope 1 & 2: -90%

Scope 3: Opdrachten aannemers -45%, zakelijke reizen en woon-werkverkeer -60% en scheepvaart -20%

Scope 1 & 2: 853 ton

Scope 3: Opdrachten aannemers 22.658 ton, zakelijke reizen 390 ton, woon-werkverkeer 942 ton en scheepvaart 2.157.000 ton

Als voortrekker in de energietransitie en versneller van duurzaamheid in de Rotterdamse haven wil het Havenbedrijf Rotterdam verantwoordelijkheid nemen door voor de eigen organisatie ambitieuze CO2-reductiedoelen te formuleren.

Conform het Greenhouse Gas Protocol wordt er onderscheid gemaakt in drie soorten emissies: scope 1, 2 en 3. Deze drie soorten emissies en de vertaling hiervan naar geïnventariseerde emissiebronnen bij het Havenbedrijf Rotterdam staan in het volgende schema samengevat:

Soort emissies

Scope 1

Scope 2

Scope 3

Emissiebronnen Havenbedrijf Rotterdam

Eigen vaar- en voertuigen, en eigen vastgoed

Ingekochte elektriciteit en stadswarmte

Opdrachten aannemers (categorie 1), zakelijke reizen (categorie 6), woon-werkverkeer (categorie 7) en scheepvaart in het havengebied tot 60km uit de kust (categorie 11)

Verantwoordelijkheid

'Control'
Resultaatsverplichting

'Influence'
Inspanningsverplichting

'Influence'
Inspanningsverplichting

Emissiedoelstelling 2030 (t.o.v. 2019)


-90%


-90%

Categorie 1: -45%, categorie 6 en 7: -60% en categorie 11: -20%

In lijn met onze strategie stelden we voor 2030 ten aanzien van scope 1, 2 en 3 ambitieuze CO2-reductiedoelen vast. Deze doelen zijn gevalideerd door het Science Based Targets Initiative (SBTi) en daarmee wetenschappelijk onderbouwd. Het CO2-reductiedoel ten aanzien van scope 1 en 2 is in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs.

Het SBTi verwacht dat het CO2-reductiedoel een zo recent mogelijk basisjaar heeft. We zijn in 2022 gevalideerd en de emissies over de jaren 2020 en 2021 waren door COVID-19 niet representatief gezien onze bedrijfsactiviteiten. Daarom hebben we gekozen voor 2019: dit is het meest recente representatieve basisjaar.

Scope 3 emissies zijn onderverdeeld in 15 categorieën op basis van het soort activiteit dat de emissies veroorzaakt. Het SBTi verwacht dat het scope 3 emissiereductiedoel op minstens 67% van de totale scope 3 emissies betrekking heeft. Met de doelstelling op categorie 11 ('scheepvaart havengebied'), dat meer dan 95% van de emissies binnen scope 3 in 2019 representeert, voldoen we hier ruimschoots aan. Wij kozen ervoor om SBTi-doelstellingen te formuleren op onze vier grootste scope 3 categorieën: opdrachten aannemers (scope 3, categorie 1), zakelijke reizen (scope 3, categorie 6), woon-werkverkeer (scope 3, categorie 7) en scheepvaart havengebied (scope 3, categorie 11). Overige scope 3 categorieën zijn geen onderdeel van onze SBTi-doelstelling, omdat deze ofwel niet van toepassing zijn ofwel een relatief gering aandeel hebben in de totale scope 3 emissies. Wij rapporteren daarom alleen over onze vier grootste categorieën binnen scope 3. Lees hier (new window) via welke paden we de scope 1, 2 en 3 reductiedoelen willen bereiken.

Scope 1

Scope 1 emissies zijn directe emissies die ontstaan uit bronnen die in ons bezit zijn. Dit betreft de verwarming van onze gebouwen en vaar- en voertuigen.

Onze vaartuigen hebben het grootste aandeel in onze scope 1 emissies. In 2024 bereikten wij een emissiereductie van 79% op onze scope 1 emissies. Deze reductie bereikten we grotendeels doordat vrijwel al onze vaartuigen nu op de hernieuwbare brandstof HVO100 varen. Daarnaast werken we aan de inkoop van nieuwe vaartuigen. Het is onze ambitie om deze uiteindelijk emissieloos te laten varen. 

Scope 2

Scope 2 emissies zijn indirecte emissies die ontstaan bij de opwekking van energie die wordt ingekocht. Bij het Havenbedrijf Rotterdam zijn dit emissies van ingekochte elektriciteit en stadswarmte. Deze emissies zijn niet afkomstig van onze eigen bedrijfsmiddelen, maar zijn wel goed door ons beïnvloedbaar omdat we de gebruiker zijn van de ingekochte energie. We kopen groene elektriciteit in. Enkel onze lease- en bedrijfsauto's en de Cruise Port Terminal (een 100% deelneming van het Havenbedrijf Rotterdam) verbruiken elektriciteit die opgewekt is uit fossiele bron. De ingekochte stadswarmte wordt gebruikt om het World Port Center te verwarmen. Dit is een emissiearme manier om een gebouw te verwarmen. In 2024 behaalden we een emissiereductie van 39% ten opzichte van 2019.

Scope 3

Onze scope 3 footprint betreft emissies in onze waardeketen (zowel upstream als downstream) waar wij vanwege onze bedrijfsactiviteiten medeverantwoordelijk voor zijn. We lichten onze vier grootste categorieën toe.

Categorie 1 - Opdrachten aannemers (brandstof)

Categorie 1 betreft het brandstofverbruik van aannemers voor onderhoudsbaggerwerk, baggerwerk en grondverzet in onze projecten en het beheer van haveninfrastructuur. De cijfers laten zien dat de CO₂-uitstoot over de jaren varieert en vooral afhankelijk is van het aantal gebaggerde kubieke meters en het aantal projecten.

De emissies namen in de periode 2019-2024 met meer dan 30% af. Hiervoor zijn emissiereductieafspraken in contracten met aannemers gemaakt. Zij bereiken die reducties onder andere met innovaties (bijvoorbeeld emissieloze baggervaartuigen of elektrisch aangedreven materieel), schonere brandstoffen en elektrificatie van materieel op bouwplaatsen. In 2024 verbond het Havenbedrijf Rotterdam zich aan het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB-convenant).

Categorie 6 - Zakelijke reizen

Categorie 6 betreft onze zakelijke vliegreizen. Het aantal vliegkilometers nam substantieel af en hiermee ook de emissies: de emissiereductie is circa 56% in 2024 ten opzichte van 2019. 

Categorie 7 - Woon-werkverkeer 

Categorie 7 betreft het woon-werkverkeer van ons personeel. Hybride werken leidde tot een substantiële daling van de footprint: de reductie in 2024 in vergelijking met 2019 is circa 58%.

Categorie 11 - Scheepvaart

Categorie 11 betreft zeescheepvaart en binnenvaart in het beheergebied van het Havenbedrijf Rotterdam. In 2024 bereikten we een reductie van circa 5% ten opzichte van 2019 vanwege kortere wachttijden van de schepen. Om verdere CO2-reductie van het scheepvaartverkeer te bewerkstelligen, zetten we in op een hogere efficiëntie (bijvoorbeeld kortere wachttijden), walstroomfaciliteiten en alternatieve brandstoffen. U leest hier meer over onze initiatieven op het gebied van walstroom die schepen voorzien van een schone energiebron.

CO2-uitstoot

Onze CO₂-emissies staan in onderstaande tabel. De footprint is berekend voor Havenbedrijf Rotterdam N.V., inclusief één relevante 100% deelneming: Cruise Port Terminal (elektriciteitsgebruik; scope 2). Voor andere deelnemingen hebben wij of weinig invloed of zijn de emissies te verwaarlozen.

Voor twee emitters is aanvullende uitstoot geregistreerd over 2023. Deze aanvullende uitstoot was niet materieel. Als gevolg van een brand bij AVR Rozenburg in 2023 en het hiermee buiten bedrijf zijn van de afvalverwerkingsinstallatie, zijn de cijfers voor deze emitter bijgesteld.

De opgenomen waarde van categorie 1 (opdrachten aannemers) in 2019 is een gemiddelde van de emissies in 2018 en 2019, omdat 2019 voor projectbaggerwerk geen representatief ijkjaar was. Dit heeft invloed op het brandstofverbruik en daarmee op de CO2-emissies.

De broeikasgasintensiteit is een deling tussen onze totale scope 1, 2 en 3 emissies en onze omzet (in miljoenen €) volgens de jaarrekening.

In bruto ton CO2-eq

2024

2023

2022

2021

2020

2019

Realisatie
∆ 2019-2024

Science based target
∆ 2019-2030

Scope 1

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigen vaar- en voertuigen, en eigen vastgoed

692

1.582

2.600

2.645

2.992

3.242

-79%

-90%

Scope 2

 

 

 

 

 

 

 

 

Ingekochte energie ('location-based')

1.996

2.234

3.584

2.424

1.940

3.051

-35%

Ingekochte energie ('market-based')

161

184

234

204

152

171

-6%

-90%

Scope 3

 

 

 

 

 

 

 

Categorie 1: opdrachten aannemers

22.658

27.040

27.090

28.630

26.070

34.230

-34%

-45%

Categorie 6: zakelijke reizen

390

420

890

-56%

-60%

Categorie 7: woon-werkverkeer

942

1.010

1.390

900

1.380

2.230

-58%

-60%

Categorie 11: scheepvaart in het havengebied tot 60 km uit de kust

2.157.000

2.162.000

2.428.000

2.564.000

2.494.000

2.277.000

-5%

-20%

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

Scope 1 + 2 + 3 ('location-based')

2.183.678

2.194.286

2.462.664

2.598.599

2.526.382

2.320.643

-6%

Scope 1 + 2 + 3 ('market-based')

2.181.843

2.192.236

2.459.314

2.596.379

2.524.594

2.317.763

-6%

Broeikasgasintensiteit

Emissie-intensiteit ('location-based')

2.476

2.608

2.983

3.363

3.354

3.284

-25%

Emissie-intensiteit ('market-based')

2.474

2.605

2.979

3.360

3.352

3.280

-25%

Netto energieverbruik

Het Havenbedrijf Rotterdam wil het gebruik van hernieuwbare energie bevorderen door hier ruimte voor te maken in het haven- en industriecomplex. Voor het Havenbedrijf Rotterdam is het belangrijk dat voldoende infrastructuur aanwezig is om de gevraagde energie te verdelen. Daarnaast is het belangrijk dat wij samenwerken met klanten die het haven- en industriecomplex kunnen voorzien van duurzame energie. Het oplossen van netcongestie in de Rotterdamse haven heeft prioriteit.

Maike Akkers, Programmamanager Energietransitie Infrastructuur bij het Havenbedrijf Rotterdam: ‘Het momentum voor de energietransitie is nu. We hebben passende infrastructuur nodig, zowel binnen als buiten onze haven. Onder de grond ligt een wirwar van kabels en leidingen, soms met een doorsnee van wel 90 centimeter. Door de energietransitie moeten we veel nieuwe kabels en leidingen aanleggen, terwijl we de oude nog gebruiken. Dit betekent dat we heel zorgvuldig met de ruimte in de ondergrond moeten omgaan. Omdat het lange procedure- en voorbereidingstijd kost om kabels en leidingen aan te leggen, is het belangrijk om vroegtijdig met plannen te beginnen. De elektrificering in de haven is sneller gegaan dan verwacht. Hierdoor kondigden netbeheerders onlangs netcongestie af voor een groot deel van de haven, aangezien de versterking van het elektriciteitsnet pas over enkele jaren gereed zal zijn.'

'We liggen op koers met de infrastructuur voor het transport en de opslag van waterstof en CO2 in de haven. Projecten zoals Porthos, het warmtenet en de waterstofbackbone zijn volop in ontwikkeling. Toch zijn er nog genoeg hobbels te nemen. De kosten voor het op gang brengen van de waardeketen blijven hoog, wat een risico vormt voor alle partijen. Daarom blijven we in contact met elke schakel in de waardeketen. Als Havenbedrijf Rotterdam kunnen we hierin een verbindende schakel zijn.'

Naast het feit dat we onze invloed benutten en een maatschappelijke bijdrage leveren door de energietransitie in de haven te stimuleren, vinden we het belangrijk om transparant te zijn. Daarom rapporteren we over ons eigen energieverbruik, zie daarvoor de onderstaande tabel. De energie-intensiteit van het Havenbedrijf Rotterdam is een deling tussen onze ingekochte elektriciteit en onze omzet (in miljoenen €) volgens de jaarrekening.

Energieverbruik Havenbedrijf Rotterdam

Energieverbruik in MWh

2024

2023

2022

2021

2020

2019

Scope 1

 

 

 

 

 

 

Brandstofverbruik uit ruwe olie en petroleumproducten

 

 

 

 

 

 

Voertuigen - diesel

244

307

298

330

512

967

Voertuigen - benzine

576

477

561

471

839

1.427

Gebouwen - stookolie

0

151

231

226

196

202

Gebouwen - propaan

328

293

306

550

366

449

Brandstofverbruik uit aardgas

 

 

 

 

 

 

Voertuigen - CNG

2,7

1,0

5,5

3,8

8,6

25,8

Gebouwen - aardgas

830

891

870

999

777

862

Verbruik ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit fossiele bronnen

 

 

 

 

 

 

Voertuigen - elektriciteit

436

422

500

380

253

281

Brandstofverbruik uit hernieuwbare bronnen, incl. biomassa

 

 

 

 

 

 

Voertuigen - waterstof

0

0

0,4

1,0

0,5

0

Vaartuigen - HVO100, HVO30 of EN590

14.538

15.559

16.306

15.649

18.305

19.351

Scope 2

 

 

 

 

 

 

Ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit fossiele bronnen

 

 

 

 

 

 

Stadswarmte

14.940

14.900

17.186

21.031

19.145

20.160

Elektriciteit Cruise Port Terminal

40

40

46

17

25

75

Ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit hernieuwbare bronnen

 

 

 

 

 

Elektriciteit Havenbedrijf Rotterdam N.V.

6.234

7.660

8.436

8.010

6.060

9.785

Energie-intensiteit

7,1

9,1

10,2

10,4

8,0

13,8

Totaal

 

 

 

 

 

 

Totaal energieverbruik

38.169

40.702

44.746

47.668

46.488

53.585

Totaal fossiel energieverbruik

17.397

17.483

20.006

24.014

22.125

24.449

Totaal hernieuwbaar energieverbruik

20.772

23.219

24.741

23.655

24.363

29.136

Totaal verbruik hernieuwbare brandstoffen

14.538

15.559

16.306

15.649

18.305

19.351

Totaal verbruik ingekochte hernieuwbare energie

6.234

7.660

8.436

8.010

6.060

9.785

Aandeel fossiele energie in totaal energieverbruik

46%

43%

45%

50%

48%

46%

Aandeel hernieuwbare energie in totaal energieverbruik

54%

57%

55%

50%

52%

54%

Vooruitblik 2030

Het Havenbedrijf Rotterdam zet zich actief in om de transitie naar een CO2-neutrale toekomst te versnellen. Als beheerder, exploitant en ontwikkelaar van het haven- en industriegebied stimuleren we bedrijven om te investeren in de ombouw van fabrieken en de ontwikkeling van nieuwe, koolstofarme productiefaciliteiten. Dit doen we door gezamenlijk te investeren in de benodigde infrastructuur, zoals CO2- en waterstofnetwerken, die bijdragen aan de reductie van CO2-uitstoot in de haven. Om de doelstelling in 2030 te bereiken, zijn de volgende stappen nodig:

Peildatum: 1 november 2024 - waardoor cijfers afwijken van de in jaarverslag 2023 gepresenteerde cijfers. 

Aannames ten aanzien van de berekening

De gegevens in de waterval baseren we op de volgende berekeningen. Voor eigen kansen en projecten gebruikt het Havenbedrijf Rotterdam een CO2-model dat de verandering tussen de uitgangssituatie en de doelsituatie berekent, gebaseerd op het CO2 heffingsregister waar bedrijven hun CO2-uitstoot moeten registreren en rapporteren. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) beheert dit register. Voor klantprojecten bepalen we de CO2-impact aan de hand van de specificaties die door de klant aan ons zijn verstrekt. De berekening gaat ervan uit dat de onderliggende projecten op tijd worden gerealiseerd voor 2030, met volledige impact. De berekende CO2-impact bevat daarmee een mate van onzekerheid. Het Havenbedrijf Rotterdam laat deze methodiek van emissieberekening in 2025 extern valideren, waarbij naast CO2-emissies ook de overige broeikasgasemissies worden betrokken. 

Aannames ten aanzien van realisatie

Het daadwerkelijk succesvol realiseren van de geschetste impact hangt sterk af van een gunstig economisch- en investeringsklimaat. Investeringen in nieuwe infrastructuur en het op gang komen van nieuwe ketens zijn afhankelijk van de ontwikkelingen van de energieprijs, netcongestie, beschikbaarheid van infrastructuur (aanbod van capaciteit om aan de vraag te voldoen) en daaraan gekoppeld wet- en regelgeving en vergunningen. Er moeten oplossingen komen voor deze afhankelijkheden voordat alternatieve energiebronnen beschikbaar komen en daarop volledig kan worden overgestapt. Dit vergt de inspanning van en samenwerking met veel partijen. Het Havenbedrijf Rotterdam wil daar met de nieuwe strategie aan bijdragen.

Deel deze pagina: