3.3.4 Materiaalgebruik Havenbedrijf Rotterdam

We gebruikten in 2024 ongeveer 300.000 ton materialen voor de aanleg van infrastructuur. Ongeveer 52% hiervan was afkomstig uit primaire bronnen en circa 48% uit secundaire bronnen. Daarnaast maakten we beperkt gebruik van bio-gebaseerde materialen. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van hout. We gebruiken niet alleen materialen ten behoeve van de aanleg van infrastructuur, maar ook voor ons vastgoed en onze vaar- en voertuigen.

De onderstaande grafiek bevat een overzicht van de bouwmaterialen (onderhoudsmaterialen rekenen we niet mee) die in 2024 zijn ingezet voor de aanleg van de infrastructuur in de Rotterdamse haven. De grafiek geeft voor de voornaamste materialen de hoeveelheden en het aandeel primaire en secundaire grondstoffen. Deze aandelen zijn vastgesteld aan de hand van onze eigen standaarden, opgaven van onze aannemers en marktgemiddelden (Nationale Milieu Database). 

Grondstofgebruik heeft diverse milieueffecten, waaronder klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en vervuiling. We voerden een analyse uit naar de meest impactvolle bouwstoffen in infrastructuurprojecten. De focus van onze circulaire infra-aanpak ligt op grondstoffen met de meeste impact en grondstoffen met potentieel voor hergebruik: beton, staal, asfalt en grond. Het beschreven beleid en de activiteiten vloeien voort uit onze ondernemingsstrategie en vinden hun besluitvorming in onze governancestructuur.

Effecten, risico’s en kansen

Met behulp van de dubbele materialiteitsanalyse brachten we de effecten, risico’s en kansen in beeld. Materiaalgebruik voor onze eigen infrastructuur heeft effect op de omvang en omgang met grondstoffenstromen. 

Thema

Definitie 

Impact

Risico's

Kansen

Materiaalgebruik

Het gebruik maken van grondstoffen en materialen zoals beton, staal, asfalt, granulaat, grond en zand door HbR bij het bouwen en onderhouden van infrastructuur in het HIC.

Keuzes met betrekking tot type grondstoffen, de omvang van, en de omgang met, materiaalstromen kunnen resulteren in uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Bovendien hangt grondstofverbruik nauw samen met milieu impacts en schade aan ecosystemen.

Onze omgang met materiaalstromen heeft invloed op onze klantwaardering en onze gegunde toekomst vanuit de maatschappij. Grondstofschaarste kan leiden tot stijging van kosten van bouwmaterialen.

Wij zien potentieel financieel voordeel in het gebruik van bepaalde duurzame materialen door het gebruik van grondstoffen die niet schaars zijn.

Beleid

Ons streven is dat onze eigen organisatie en onze leveranciers circulair moeten zijn in 2050. Ons circulaire infrabeleid richt zich op het verminderen van grondstoffengebruik, het vervangen door duurzame bouwstoffen, het verlengen van product-levensduur en het hergebruiken van materialen. Hierdoor reduceren we CO2-uitstoot van onze bedrijfsvoering en van alle diensten en materialen die wij inkopen. We werken aan de vaststelling van beleid dat is gebaseerd op vier hoofdprincipes:

  • Grondstoffengebruik verminderen (MINDER): We verminderen de productie en het gebruik van primaire grondstoffen door slimmer ontwerpen en efficiënter gebruik van materialen.

  • Grondstoffen substitutie (BETER): We vervangen primaire grondstoffen door secundaire en duurzame biobased grondstoffen.

  • Levensduur verlengen (LANGER): We maximaliseren de levensduur van producten en onderdelen door hergebruik, vernieuwing en reparatie.

  • Hoogwaardige verwerking (OPNIEUW): We hergebruiken materialen op gelijkwaardig niveau, zoals het hergebruik van stalen palen en gerecycled beton.

We richten ons op het inpassen van circulaire principes in alle fasen van onze bouw- en onderhoudsprojecten. Dit omvat eisen aan leveranciers, het gebruik van milieuvriendelijke materialen en het stimuleren van innovaties. Bij grote projecten wegen we duurzaamheid mee in de selectie en gunning. De milieukostenindicator (MKI) is een belangrijk criterium om duurzaamheid te integreren in aanbestedingen en bouwprojecten. De MKI-waarde berekenen we op basis van een levenscyclusanalyse (LCA), een internationaal erkende methode om milieuprestaties van producten te kwantificeren. Hoe lager de MKI-waarde, des te minder schadelijke milieu-effecten een product heeft. Het gebruik van MKI-plafondwaardes stimuleert de hele waardeketen om duurzamer te werken. Het dwingt producenten om te kiezen voor milieuvriendelijke grondstoffen, efficiëntere productieprocessen en optimalisatie van transport.

Voor betonnen producten, zoals straatstenen en tegels die worden toegepast binnen weginfrastructuurprojecten van het Havenbedrijf Rotterdam, zijn MKI-plafondwaardes en minimumpercentages hergebruik van toeslagmateriaal vastgesteld. De MKI-plafondwaardes geven de maximale toegestane milieukosten aan per kubieke meter beton en het minimumpercentage hergebruik schrijft voor welk percentage van de toeslagmaterialen afkomstig moet zijn van een secundaire bron. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft MKI-plafondwaardes ingevoerd die ongeveer 30 procentpunt lager liggen dan de gangbare plafondwaardes. Hierdoor verminderen we direct de totale milieu-impact bij toepassing van betonnen producten binnen weginfrastructuurprojecten.

Het project Kademuurbouw Containersector Amaliahaven nadert voltooiing. We leverden in 2024 alle terreinen en achterkraanbanen op aan de terminals RWG en APMT. De gefaseerde oplevering van de kades startte op 1 november 2024 en ronden we in 2025 worden af. RWG startte in september 2023 met de uitbreiding van haar terminal, APMT in december 2024.

Begin juli 2024 ondertekenden 21 partijen, waaronder het Havenbedrijf Rotterdam en Schiphol, het convenant Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB). Zij streven naar schonere, gezondere en stillere bouwactiviteiten. In oktober 2023 tekenden al 80 partijen, zoals ministeries en waterschappen, het convenant. De overeenkomst beschrijft stappen om bouwmaterieel te vervangen door schone of emissieloze exemplaren. Dit biedt de sector duidelijkheid voor de komende jaren. Het Rijk stelt tot 2030 ruim 1 miljard euro beschikbaar voor schoner materieel, laadoplossingen en innovatie.

Ambitieweb

Het Ambitieweb gebruiken we bij GWW-projecten om per fase de duurzaamheidambities vast te leggen. Dit instrument kent 12 thema's, waaronder ‘Materialen’. Hier vallen onder materiaalgebruik: circulair, hernieuwbaar, zonder risico's voor gezondheid en milieu, en materiaalproductie en aanleg. Elk thema heeft 3 ambitieniveaus, waarbij niveau 1 het minimale niveau van verbetering is en niveau 3 het maximale niveau. Welk ambitieniveau we hanteren, is afhankelijk van de scope van een project.

  • Basisniveau: Dit is het startpunt, waar je de minimale duurzaamheidseisen haalt. Het gaat erom dat je de grootste negatieve impact op het milieu vermindert en zorgt dat je in ieder geval niet achteruitgaat.

  • Significant niveau: Hier ga je een stap verder. Je stelt hogere doelen en zoekt naar manieren om echt verschil te maken. Dit niveau draait om merkbare verbeteringen en het toepassen van innovatieve oplossingen.

  • Ambitieus niveau: Dit is het hoogste niveau, waar je streeft naar de best mogelijke resultaten op het gebied van duurzaamheid. Het gaat om vooruitstrevende maatregelen en een sterke focus op lange termijn voordelen.

Activiteiten

Minder, beter, langer, opnieuw

Grond, Weg en Waterbouw-opdrachten
Belangrijke activiteiten in 2024 binnen onze eigen projecten waren onder andere het verhogen van het aandeel gerecycled asfalt in wegcontructies en hergebruik van betongranulaat.

Circulaire Infra en Infra Innovation
Onze programma's Circulaire Infra en Infra Innovation fungeren als paraplu voor de activiteiten die verband houden met de vier hoofdprincipes uit ons circulaire infrabeleid. De doelstellingen van deze programma's zijn: lagere kosten over de levensduur van assets, meer lading per ligplaats, minder CO₂-emissie, verlenging van de levensduur van infrastructuur en het gebruik van minder of alternatieve materialen.

We zetten een nieuwe stap in circulair bouwen door bij bouwwerkzaamheden gerecycled beton te gebruiken. Het innovatieve gebruik van gerecycled materiaal sluit perfect aan bij onze visie om de bedrijfsvoering te verduurzamen. 

De Rotterdamse haven streeft ernaar om in 2050 klimaatneutraal te zijn en tegelijkertijd vitaal en concurrerend te blijven. Proeven met onderwaterankers, cementloos geopolymeerbeton en remmingwerken waarin gerecycled kunststof, hergebruikt hardhout en bamboe zijn verwerkt, tonen de veelzijdigheid van onze duurzame aanpak. Betongranulaat, een reststroom die vrijkomt bij het slopen van constructies, bereikt dankzij nieuwe breek- en scheidingstechnieken een veel hogere kwaliteit. Door het grind te vervangen door dit hergebruikte materiaal, geven we het signaal af naar aannemers en producenten dat circulair bouwen voor ons de toekomst is.

BAM Infra Nederland en het Havenbedrijf Rotterdam ondertekenden in 2024 een contract voor de aanleg van het Prinses Alexiaviaduct op de Maasvlakte 2. Deze ongelijkvloerse kruising verbetert de verkeersveiligheid en stimuleert de gebiedsontwikkeling rond de Prinses Alexiahaven. Op de bouwplaats komt een laadplein voor elektrisch materieel. BAM gebruikt zand van een nabijgelegen locatie, duurzaam asfalt en beton, elektrisch materieel en HVO100-brandstof in plaats van diesel. Deze maatregelen passen in ons beleid om de bedrijfsvoering te verduurzamen.

Het gebruik van gerecycled asfalt in wegconstructies is een belangrijke stap voor emissiereductie en circulariteit. Door het percentage gerecycled asfalt (PR) in de deklaag op rechtstanden te verhogen, kunnen we significante voordelen behalen. Toepassing van deze maatregel draagt bij aan de vermindering van CO2-uitstoot, lagere milieukosten, minder gebruik van primaire grondstoffen en kostenbesparing.

Op dit moment is een eis van 30% PR voor asfaltdeklagen standaard. Bij de productie van een asfaltdeklaag met 55% gerecycled materiaal wordt ongeveer 15% minder CO2 uitgestoten in vergelijking met een asfaltdeklaag met 30% gerecycled materiaal. In 2023 en 2024 zijn daarom projecten met deklaagmengsels van respectievelijk 65% PR en 55% PR (afhankelijk van de opdrachtnemer van het project) succesvol toegepast. In 2025 kijken we hoe we deze maatregelen breder breder kunnen inzetten en welke vervolgstappen er mogelijk zijn voor verdere emissiereductie en circulariteit.

Resultaten en vooruitzichten

Door de variërende hoeveelheid en type projecten binnen ons projectportfolio fluctueert het materiaalgebruik per jaar. Het is daarom lastig om iets te zeggen over de vooruitgang die we hebben geboekt ten opzichte van vorig jaar. Het afgelopen jaar hebben we maatregelen getroffen, zoals asfalt met een hoger percentage recyclaat en beton met betongranulaat, waarvan we deels in 2024 en deels in 2025 effect zien.

Per asset, materiaal en project kijken we hoe we de invloed van materiaalgebruik verder kunnen reduceren. 

Innovaties zoals waterstof aangedreven baggeractiviteiten en emissieloze bouwplaatsen dragen bij aan een groenere toekomst. Het gebruik van innovatieve bouwmaterialen zoals secundair staal maakt onze bouwpraktijken duurzamer. Door materialen en energie efficiënter te gebruiken, besparen we kosten. Samenwerking met andere organisaties en stakeholders versnelt de implementatie van circulaire principes door gedeelde kennis en middelen.

Het Havenbedrijf Rotterdam, Deltares en Rijkswaterstaat voeren het Suricates-project uit. Dit project biedt nieuwe oplossingen voor het hergebruik van sediment in havens, waterwegen en kustgebieden van Noordwest-Europa. Door klimaatverandering is bescherming tegen overstromingen en erosie noodzakelijk. Voor hoogwaterbescherming en om erosie tegen te gaan, gebruiken we grote hoeveelheden zand en grond. Havens en vaarwegen in de EU raken tegelijkertijd verstopt met slib. Jaarlijks komt er circa 200 miljoen ton slib vrij door baggerwerk, waarvan slechts 1% wordt hergebruikt. Het Suricates-project wil dit slib gebruiken voor hoogwaterbescherming en erosiebestrijding. In Rotterdam verspreidde men 200.000 ton schoon slib in het Scheur om de natuurlijke balans te herstellen. Dit project onderzocht de impact op erosieprotectie en hoogwaterbescherming, vooral nabij de Maeslantkering. Het slib werd grotendeels afgevoerd naar de Noordzee, wat de ecologische ontwikkeling en de bescherming van de oevers stimuleerde.

Onze nieuwe ondernemingsstrategie heeft klimaatneutraal en circulair als speerpunt, met een CO2-emissiereductie van 25% in 2030 voor materialen in onze grond-, weg- en waterbouwopdrachten ten opzichte van 2019. Bij het behalen van dit doel komen circulaire elementen terug bij de instroom van de gebruikte materialen. Denk bijvoorbeeld aan hergebruik of recycling. Vooruitkijkend naar 2025 en verder, blijven we ons inzetten voor een volledig circulaire infrastructuur tegen 2050. We blijven innoveren en samenwerken met partners om onze circulaire ambities te realiseren en onze ecologische voetafdruk verder te verkleinen. Onze focus ligt op het verder ruimte geven aan nieuw ontwikkelde duurzame bouwmaterialen, het verbeteren van onze processen en het verbeteren van onze milieuprestaties door koploper te zijn in circulaire bouwmethoden. In onze nieuwe ondernemingsstrategie staat dat we de circulaire doelen voor onze infraprojecten onderzoeken. 

Doelstelling

We ontwikkelen een doelstelling op dit thema. Komend jaar hebben we als doel om te onderzoeken hoe we ons gebruik van primaire grondstoffen verder kunnen reduceren en welk circulair doel we hierop kunnen formuleren. Daarbij kijken we waar we grondstoffen kunnen besparen, hoe we het aandeel circulaire grondstoffen kunnen verhogen en hoe we impacts van materiaalgebruik kunnen reduceren.

Deel deze pagina: