3.3.2 Vervuiling lucht en water

Het Havenbedrijf Rotterdam speelt een rol in het voorkomen van vervuiling van lucht en water. De verwachtingen van stakeholders nemen toe, en lokaal draagvlak is essentieel voor onze gegunde toekomst en de verdere ontwikkeling van de haven. Daarom blijft het verbeteren van de leefomgeving een prioriteit. Binnen het bredere duurzaamheids- en milieuvraagstuk vragen onder meer lucht- en waterkwaliteit en milieu-incidenten om aandacht. Het beschreven beleid en de activiteiten vloeien voort uit onze ondernemingsstrategie en vinden hun besluitvorming via onze governancestructuur.

Effecten, risico’s en kansen

Met behulp van de dubbele materialiteitsanalyse brachten we de effecten, risico’s en kansen in beeld. Activiteiten binnen het haven- en industriecomplex kunnen de kwaliteit van de leefomgeving en de gezondheid van mensen in de omliggende woonkernen beïnvloeden. Bovendien hebben ontwikkelingen rond deze thema's gevolgen voor het functioneren van de haven en voor het Havenbedrijf Rotterdam. Dit thema is voor ons zowel qua effect als financieel belangrijk.

Thema

Definitie 

Impact

Risico's

Kansen

Luchtverontreiniging

Het aanwezig zijn van te veel schadelijke stoffen zoals stikstofdioxide, fijnstof, vluchtige organische stoffen (VOS), of ozon (smog) in de lucht als gevolg van operaties in het HIC, voornamelijk scheepvaart en industrie.

Luchtverontreiniging heeft een structurele impact op de luchtkwaliteit en kan daarmee de biodiversiteit en (volks)gezondheid schaden.

Wanneer niet aan wettelijke normen wordt voldaan, kunnen nieuwe vergunningen niet worden afgegeven en kunnen bestaande vergunningen worden gesanctioneerd en in het uiterste geval worden ingetrokken. Dit kan het investeringsklimaat van de haven negatief beïnvloeden.

Het voorkomen en reguleren van luchtverontreiniging biedt perspectief voor HbR om haar duurzame en competitieve havenomgeving te versterken.

Waterverontreiniging

Door operaties in het HIC kunnen verontreinigingen in het water terecht komen. Bovendien hebben de wateren in het HIC te maken met verontreinigd water dat meegevoerd wordt door de bovenstroomse rivieren. Waterverontreiniging treedt op wanneer er te veel schadelijke stoffen in het water aanwezig zijn.

Waterverontreiniging kan de ecologische waterkwaliteit schade toebrengen, wat kan resulteren in negatieve impacts op mensen, dieren en planten die met het water in contact komen.

Wanneer niet aan wettelijke normen wordt voldaan, kunnen vergunningen onder druk komen te staan of nieuwe vergunningen niet of minder makkelijk verleend worden. Dit kan vervolgens het investeringsklimaat van de haven negatief beïnvloeden.

Het voorkomen en reguleren van waterverontreiniging biedt perspectief voor HbR om haar duurzame en competitieve havenomgeving te versterken.

Milieu-incident

Operaties in het HIC kennen risico's voor milieu-incidenten van grote omvang zoals lekkages, branden en overige rampen.

Milieu-incidenten kunnen de leefomgeving en het milieu verontreinigen en schaden en resulteren in negatieve effecten op de veiligheid van mensen en dieren.

Milieu-incidenten in de Rotterdamse haven kunnen hoge herstelkosten veroorzaken. Dit kan gevolgen hebben voor het imago van de Rotterdamse haven, wat samenhangt met het draagvlak en de omzet van HbR.

Door het voorkomen van milieu-incidenten houdt HbR haar gegunde toekomst.

Beleid

We zetten ons in om de effecten op biodiversiteit en de volksgezondheid te minimaliseren, waarbij we minimaal in lijn met de Europese wet- en regelgeving (zoals de Europese Luchtkwaliteitsrichtlijn en de Europese Kaderrichtlijn Water) werken.

Als het gaat om lucht- en waterkwaliteit richten we ons op het bevorderen van een attractief en innovatief ondernemersklimaat in combinatie met het verbeteren van de leefbaarheid in en rond de haven. Een omgeving waarin bedrijven willen investeren en mensen graag wonen en recreëren. DCMR monitort de luchtkwaliteit en Rijkswaterstaat het behalen van de kwaliteitsdoelen van het oppervlaktewater. Het Havenbedrijf Rotterdam staat in nauw contact met beiden om belangrijke ontwikkelingen rondom verontreiniging binnen het haven- en industriecomplex te volgen.

Beleid Lucht

De Europese luchtkwaliteitswetgeving stelt normen voor luchtverontreinigende stoffen. Voor de Rotterdamse haven en omgeving zijn stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10 en PM2,5) van belang. ‘PM’ staat voor ‘particulate matter’ en het getal geeft de maximale deeltjesgrootte in micrometer aan. De maatschappelijke waarde van het haven- en industriecomplex hangt samen met de leefomgeving, vooral veiligheid en luchtkwaliteit. Dankzij nieuwe technologieën is de luchtkwaliteit in het Rijnmondgebied de afgelopen twee decennia sterk verbeterd en voldoet deze aan de wettelijke normen. Ondanks dalende jaargemiddelde concentraties blijft een gezonde leefomgeving een aandachtspunt. Het doel is om bij verdere intensivering van het havengebied en toenemend transport aan de wettelijke normen te blijven voldoen.

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het aantal projecten dat we aan luchtkwaliteitsregels toetsen verminderd en ligt de focus steeds meer op lokale maatregelen. Dit alles is erop gericht om aan de geldende luchtkwaliteitsnormen te (blijven) voldoen.

Het Besluit kwaliteit leefomgeving bevat rijksomgevingswaarden (deze zijn gelijk aan de Europese luchtkwaliteitsnormen) en WHO-advieswaarden voor fijnstof en stikstof. Het besluit vormt de grondslag voor onze aanpak van de effecten en risico’s van luchtverontreiniging. We brengen de effecten van onze projecten in kaart en toetsen deze aan de wettelijke grenswaarden.

De regio Rijnmond voldoet aan de huidige Europese normen. De aangescherpte Europese luchtkwaliteitsrichtlijn halveert de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijnstof per 1 januari 2030. Dit verhoogt de druk en vermindert de milieugebruiksruimte in Rijnmond. De verwachting is dat deze aanscherping wordt opgenomen in de landelijke aanpak van het Schone Luchtakkoord (SLA) en in een nieuw luchtkwaliteitsplan van de gemeente Rotterdam.

Het Havenbedrijf Rotterdam heeft als doel om aan de aangescherpte grenswaarden van de Europese Richtlijn te voldoen. Op dit moment is de jaargemiddelde concentratie in de regio Rotterdam (stadachtergrond) van:

  • stikstofdioxide (NO2) 20,4 µg/m³;

  • fijnstof (PM10 en PM2,5) 16,5 en 8,8 µg/m³.

Deze concentraties voldoen ruim aan de huidige wettelijke norm van 40 µg/m³. De stikstofdioxide-concentratie overschrijdt wel de nieuwe Europese grenswaarde van 20 µg/m³ die per 1 januari 2030 van kracht wordt. De jaargemiddelde PM10- en PM2,5-concentraties voldoen wel aan de aangescherpte normen van respectievelijk 20 en 10 µg/m³. Om een bijdrage te leveren aan het halen van de aangescherpte wettelijke eisen, zetten we in op een reductie van de uitstoot van stikstofoxiden (NOx), fijnstof (PM10) en vluchtige organische stoffen (VOS: komen vrij bij verdamping van aardolieproducten door onder andere havenactiviteiten) met 30% in 2029 ten opzichte van 2019. Lees meer in lucht in cijfers van DCMR. 

Beleid water

De waterkwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland wordt beoordeeld volgens de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), die doelen stelt voor de waterlichamen Nieuwe Waterweg, Nieuwe Maas en Oude Maas. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is verantwoordelijk voor de realisatie van de KRW, terwijl Rijkswaterstaat de uitvoering en toetsing verzorgt. Het Havenbedrijf Rotterdam en bedrijven hebben hiermee te maken via vergunningen, maar dragen zelf geen verantwoordelijkheid. Wij zorgen ervoor dat projecten en werkzaamheden binnen de KRW-waterlichamen doorgaan zonder verontreiniging, volgens het beginsel van niet-achteruitgang. We werken hierbij samen met onze stakeholders.

Rijkswaterstaat verleent vergunningen aan bedrijven die op het oppervlaktewater lozen. In 2027 moeten de grond- en oppervlaktewateren in ‘goede staat’ verkeren volgens de KRW-eisen, wat zowel chemische (weinig vervuilende stoffen) als ecologische kwaliteit (goede omstandigheden voor planten en dieren) betekent. Het ‘one out, all out’-principe geldt: als de chemische of ecologische toestand niet voldoet, is het eindoordeel ‘voldoet niet’. Het is verboden dat de staat van het oppervlaktewater achteruitgaat, wat risico’s met zich meebrengt voor huidige lozingsvergunningen en nieuwe bedrijfsactiviteiten. Bedrijven moeten aantonen dat ze alles in werking hebben gesteld om aan de verplichtingen te voldoen. Als de KRW-doelen in 2027 niet worden gehaald, kan Rijkswaterstaat vergunningen intrekken of nieuwe vergunningen weigeren. Door vervuiling stroomopwaarts kunnen we de doelen in 2027 mogelijk niet halen. Het niet halen van de KRW-doelen is een risico dat voor het bedrijfsleven grote gevolgen kan hebben: de gegunde toekomst komt daarmee mogelijk in gevaar, wat directe implicaties heeft voor de dagelijkse bedrijfsvoering- en continuïteit. Voor sommige stoffen gelden de doelen pas in 2033 of 2039. De Europese Commissie heeft een voorstel voor herziening van de KRW ingediend. In 2025 wordt duidelijk wat de aanscherping van normen en toevoeging van stoffen zoals PFAS betekent, en welke nieuwe termijnen gelden.

De overheid wil de norm voor de temperatuur van het oppervlaktewater in Nederland verlagen van 28°C naar maximaal 25°C vanwege de KRW. Dit speelt een belangrijke rol bij de koelwaterinname en -lozingen van bedrijven.

Beleid milieu-inspecties

Inspecteurs van de divisie Havenmeester controleren of schepen de regels op het gebied van milieu en veiligheid naleven. De mate waarin een geïnspecteerd schip voldoet aan de wet- en regelgeving, bepaalt de hoogte van de Safety Environmental Index (SEI). Voldoet een schip aan alle normen, dan scoort deze een 10 op een schaal van 0 tot 10. De gemiddelde score van alle geïnspecteerde schepen is de SEI (u leest er hier meer over). Ten aanzien van de gemiddelde score is de norm een 7,0. Afhankelijk van de zwaarte van de overtreding krijgt de kapitein van het schip een waarschuwing of een proces-verbaal. Dit wordt geregistreerd in het Haven Management Informatie Systeem (HaMIS). Bij sommige overtredingen komen de inspecteurs nog een keer terug voordat het schip de haven van Rotterdam mag verlaten.

Activiteiten

Het Havenbedrijf Rotterdam houdt bij het ontwikkelen van (de eigen) projecten rekening met het minimaliseren van emissies zodat deze projecten bijdragen aan het behalen van de doelen voor het tegengaan van vervuiling. We bereiden elk project zorgvuldig voor, inclusief het beschikbaar stellen van financiële middelen voor bijvoorbeeld beloning voor de inzet van schonere schepen en het stimuleren van duurzaamheidsmaatregelen door bedrijven binnen het haven- en industriecomplex. Hieronder beschrijven we enkele projecten, specifiek gericht op het behalen van de emissiereductie.

Luchtverontreiniging

Walstroom binnenvaart
De openbare ligplaatsen in de binnenvaart beschikken sinds 2020 over walstroomfaciliteiten Ook geldt er in delen van de haven een generatorverbod. Inmiddels is een walstroomprogramma (2.0) in uitvoering. Het doel is om mede op basis van opgedane ervaringen en voorziene toekomstige ontwikkelingen (denk aan de energietransitie) de voorzieningen geschikt te maken voor toekomstig gebruik en gebruikersgemak. Dit alles heeft tot doel bij te dragen aan emissievermindering van de binnenvaart. We hebben voldoende menscapaciteit en financiële middelen beschikbaar voor de uitvoering.

Walstroom zeevaart
Zeeschepen veroorzaken circa 89% van de scheepsemissies in de haven. In samenspraak met klanten in de haven zijn we bezig met walstroominstallaties voor zeeschepen. We ontwikkelen, investeren en exploiteren. Dit doen we via Rotterdam Shore Power (RSP), een 50/50% joint venture met Eneco. In overleg met de klant bepalen we de rol van RSP en de bijbehorende klantspecifieke investeringsbehoefte. Met walstroom brengen we de stikstof en fijnstof emissies van schepen aan de kade tot een minimum terug. We ondersteunen ook Zero Emission Services (ZES) die binnenvaartschepen aandrijft met verwisselbare energiecontainers. Schepen die duurzame brandstoffen bunkeren, krijgen korting op havengelden via het Zero Emissions Maritime Buyers Alliance-initiatief (ZEMBA).

Initiatieven binnen de supply chain
We bevorderen groene en digitale corridors door internationale samenwerkingen voor duurzame brandstoffen op specifieke routes. Onze ‘Switch to Zero’ campagne met Goodshipping richt zich op het verminderen van emissies in de supply chain. Binnen het World Ports Action Climate Program (WPACP) werken we samen met andere havens om CO₂-uitstoot te verminderen en de luchtkwaliteit te verbeteren. Ook neemt de elektrificatie van havenmaterieel steeds meer toe. Een voorbeeld hiervan is de landzijdige elektrificatie van de (geautomatiseerde) containerterminals op Maasvlakte 2.

Water

KRW-toetsingskader
Samen met Rijkswaterstaat ontwikkelden we een KRW-toetsingskader voor de ecologische en biologische beoordeling van de waterkwaliteit, gebaseerd op een systeembenadering. Dit kader vereenvoudigt de beoordeling bij vergunningaanvragen en stimuleert natuurinclusieve maatregelen, zoals het gebruik van ecomodules bij meerpalen. De implementatie van dit kader is nodig als wij nieuwe vergunningen willen aanvragen of bestaande vergunningen willen verlengen. De doelen binnen het kader zijn dus tot op zekere hoogte verplicht voor het Havenbedrijf Rotterdam. Bij herziening van de KRW in Europa beoordelen we de impact hiervan op het haven- en industriecomplex en werken we samen met Europese organisaties binnen de Navigation Task Group en het Sediment Netwerk SedNet.

Rivier als Getijdenpark
We nemen deel aan het programma Rivier als Getijdenpark, dat getijdennatuur wil herstellen en het getij leefbaarder wil maken. Het project Groene Poort bij Rozenburg is hiervan een voorbeeld. Het KRW-toetsingskader en het programma Rivier als Getijdenpark vormen voor ons een plan van aanpak als het gaat om het beheersen van effecten, risico’s en kansen op gebied van waterverontreiniging.

Lozingsvergunningen
In 2024 werkten we aan een actieprogramma om lozingsvergunningen versneld te actualiseren en te bepalen welke (aanvullende) maatregelen mogelijk zijn om aan de normen te voldoen. Dit doen we samen met onder meer Rijkswaterstaat en VNO-NCW.

Resultaat

De resultaten van onze inspanningen zijn onder andere dat op dit moment de jaargemiddelde concentraties van stikstofdioxide en fijnstof ruim onder de huidige wettelijke normen liggen.

Het RIVM en de DCMR meten de concentraties van luchtverontreinigende stoffen in de regio Rijnmond. Beide organisaties gebruiken vergelijkbare methoden en apparatuur om stoffen zoals stikstofdioxide (NO2), fijnstof (PM10 en PM2.5) en ozon (O3) te meten. Het meetnetwerk van de DCMR bestaat uit 12 vaste meetstations, terwijl het RIVM 8 meetstations in Zuid-Holland exploiteert. Op sommige meetlocaties voeren zowel het RIVM als de DCMR metingen uit om de vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid van de gegevens te waarborgen. Dit helpt om een consistent en nauwkeurig beeld van de luchtkwaliteit in de regio te krijgen. De organisaties voeren continu metingen uit en analyseren en publiceren jaarlijks de resultaten.

Doelstelling

Materieel thema

(Kritische) Prestatie Indicatoren

Doelstelling

Realisatie 2023

Realisatie 2022

Realisatie 2021

Verontreiniging lucht

Voldoen aan de wettelijke normen met de ambitie om de luchtkwaliteit verder te verbeteren:

Stikstofdioxide (NO2)

40 (μg/m3) - EU grenswaarde

20,4 (μg/m3)

23,4 (μg/m3)

23,1 (μg/m3)

Fijnstof (PM10)

40 (μg/m3) - EU grenswaarde

16,5 (μg/m3)

18,6 (μg/m3)

19 (μg/m3)

Fijnstof (PM2,5)

25 (μg/m3) - EU grenswaarde

8,8 (μg/m3)

Verontreiniging water

In ontwikkeling

Milieu-incident

Onder major incidents nautisch vallen zeer ernstige scheepsongevallen die aan bepaalde vooraf gestelde criteria voldoen. Streven is altijd zero major incidents.

0

1

0

1

Safety & environmental index

> 7,00

7,40

7,63

7,33

Nautische safety index (NSI)

> 7,00

6,07

7,51

6,39

De gerapporteerde cijfers lopen een jaar achter. Als doelstelling hanteren we de EU-grenswaarden (40 µg/m³). Voor het bepalen van de KPI-waardes is gebruik gemaakt van vier meetstations: Hoogvliet, Maassluis, Schiedam en Zwartewaalstraat. De hoeveelheid aanwezige stikstofdioxide en fijnstof in de lucht is gedaald ten opzichte van 2022. Zowel de waarde van stikstofdioxide als de waarde van fijnstof ligt ver onder de gehanteerde grenswaarde: respectievelijk 49% en 59%. Op waterkwaliteit zijn we nog bezig met het ontwikkelen van een doelstelling. We rapporteren niet meer over zwaveldioxide (SO2) vanwege het feit dat de realisatie al jaren onder de geldende norm ligt. 

In ons jaarverslag rapporteren we zwaveldioxide (SO2) niet meer. De reden hiervoor is dat de concentraties zwaveldioxide door genomen maatregelen bij de industrie en de zeevaart, al een een flink aantal jaren ruim onder de geldende norm liggen. Dit blijkt uit rapportages van DCMR. Omdat deze verbetering structureel is, rapporteren we niet meer.

Het Havenbedrijf Rotterdam streeft naar nul major incidents. In 2024 rapporteren we één major incident. Eén persoon overleed nadat door een aanvaring van een kraanschip met een booreiland de steiger waarop de man stond instortte. Als gevolg van drie ernstigere ongevallen kwam de Nautische Safety Index (mate van veiligheid) met 6,1 onder de norm van 7,0 uit. De Safety & Environmental index kwam uit op 7,4 en ligt daarmee boven de norm van 7,0. 

Vooruitblik

We blijven werken aan het verbeteren van de lucht- en waterkwaliteit. Dit betekent dat we ons aanpassen aan strengere Europese richtlijnen en blijven investeren in duurzame technologieën en processen. Het doel is om een gezonde en aantrekkelijke omgeving te creëren voor zowel bedrijven als bewoners. In de periode 2025 tot 2029 streven we specifiek naar 30% reductie van de stoffen stikstof, fijnstof en vluchtige organische stoffen in het haven- en industriecomplex ten opzichte van 2019. Ten aanzien van de waterkwaliteit willen we in 2025 een onderzoek uitvoeren om meer inzicht te krijgen in de waterkwaliteit ten opzichte van de Kaderrichtlijn Water.

Deel deze pagina: