Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

De pagina ververst bij het selecteren van een onderwerp.

Sla artikel navigatie over.

Onze eigen ambities op CO2-reductie

Bij onze rol als voortrekker in de energietransitie en versneller van de duurzaamheid in de haven hoort ook dat wij zelf zo snel mogelijk klimaatneutraal willen worden. Dit betekent dat onze activiteiten niet bijdragen aan toename van de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer. Remco Neumann, programmamanager CSR: 'Door het formuleren van ambitieuze CO2-reductiedoelen die in lijn zijn met maximale opwarming van de aarde van 1,5°C willen we onze verantwoordelijkheid tonen en nemen. We ambiëren om niet alleen op de lange termijn in 2050 klimaatneutraal te zijn, ook op de middellange termijn (2030) streven we substantiële CO2-reductiedoelen na.'

Onze CO2-reductiedoelstelling

Om onze reductiedoelen voor broeikasgassen de komende jaren objectief vast te kunnen stellen, maken we gebruik van de science based target methodiek. Onze doelstellingen om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 te verminderen zijn gevalideerd door het Science Based Targets initiative (SBTi) in 2022. Het basisjaar is 2019, omdat de emissies over 2020 en 2021 door COVID-19 niet representatief waren. Onze reductiedoelen zijn als volgt geformuleerd:

Soort emissies

Scope 1

Scope 2

Scope 3

Emissiebronnen Havenbedrijf

i) Eigen vaartuigen
ii) Eigen voertuigen
iii) Eigen vastgoed

i) Elektriciteitsverbruik gebouwen, verlichting, radarposten, etc.
ii) Stadswarmte

i) Zakelijke reizen, bestaande uit: vliegreizen en woon-werkverkeer
ii) GWW-opdrachten aannemers (brandstof)
iii) Scheepvaart havengebied (tot 60km uit de kust)

Verantwoordelijkheid

'Control'
Resultaatsverplichting

'Influence'
Inspanningsverplichting

'Influence'
Inspanningsverplichting

Emissiedoelstelling 2030 (t.o.v. 2019)

Scope 1) + Scope 2) -90%

i) -60%
ii) -45%
iii) -20%

SBTi verwacht een emissiereductiedoel op minstens tweederde deel van de scope 3 emissies. Met de doelstelling op scope 3iii (scheepvaart), dat >95% van de emissies in 2019 representeert, wordt hieraan voldaan. Wij hebben gekozen om SBTi-doelstellingen te formuleren voor de drie grootste scope 3-emissiebronnen: scheepvaart, zakelijke reizen en GWW-opdrachten. Andere scope 3 categorieën zijn geen onderdeel van onze SBTi-doelstellingen, omdat deze ofwel niet van toepassing zijn ofwel een relatief gering aandeel hebben in de totale scope 3 emissies.

Onze CO2-footprint

Onze CO₂-emissies staan in onderstaande tabel. De footprint is berekend voor Havenbedrijf Rotterdam N.V., inclusief één relevante 100% deelneming: Cruise Port Terminal (elektriciteitsgebruik; scope 2). Voor andere deelnemingen hebben wij of weinig invloed of zijn de emissies te verwaarlozen.

In kton CO2eq

2023

2022

2021

2020

2019

Realisatie
∆ 2019-2023

Science based target
∆ 2019-2030

Scope 1 - Vaartuigen, voertuigen, vastgoed ¹

1,47

2,60

2,65

2,99

3,24

-55%

 

Scope 2 - Ingekochte energie (elektriciteitsverbruik, stadswarmte)

0,05

0,05

0,05

0,05

0,07

-33%

 

Scope 1 + 2

1,52

2,65

2,70

3,05

3,31

-54%

-90%

Scope 3i - Zakelijke reizen (vliegreizen ², woon-werkverkeer ³)

1,43

1,39

0,90

1,38

3,12

-54%

-60%

Scope 3ii - Opdrachten aannemers (brandstoffen) ⁴

27,04

27,09

28,63

26,07

34,23

-21%

-45%

Scope 3iii - Scheepvaart

1878,10

2057,85

1966,82

1970,93

1941,75

-3%

-20%

Scope 3

1906,57

2086,33

1996,35

1998,38

1979,10

-4%

 

Emissie-intensiteit scope 1 + 2 (ton CO2 / € mln omzet)

1,80

3,21

3,50

4,05

4,69

-62%

 

Emissie-intensiteit scope 3 (kton CO2 / € mln omzet)

2,27

2,53

2,58

2,65

2,80

-19%

 

Door afronding kan het lijken dat getallen niet optellen

¹ Vanaf dit verslagjaar wordt de uitstoot van propaan meegerekend in de vastgoedemissies. De emissies van vorige jaren zijn herberekend en kunnen afwijken van de getoonde getallen in onze eerdere jaarverslagen

² De berekening voor vliegreizen is aangepast, van TTW naar WTW; daarnaast zijn geannuleerde vluchten gecorrigeerd. De emissies van vorige jaren zijn herberekend en kunnen afwijken van de getoonde getallen in onze eerdere jaarverslagen

³ De berekening voor woon-werkverkeer is aangepast, van TTW naar WTW. Voor de jaren 2021 en 2022 zijn tevens de woon-werkverkeeremissies vanuit DHMR aangevuld. De emissies van vorige jaren zijn herberekend en kunnen afwijken van de getoonde getallen in onze eerdere jaarverslagen.

⁴ De opgenomen waarde voor scope 3ii in het ijkjaar 2019 is een gemiddelde van de emissies in 2018 en 2019, omdat 2019 voor projectbaggerwerk geen representatief jaar was.

Emissies worden voor scope 1, 2 en 3i berekend door emissiefactoren (beschikbaar op www.CO2emissiefactoren.nl) te vermenigvuldigen met het gebruik (in liters, kWh et cetera) voor het desbetreffende verslagjaar (1 januari t/m 31 december). De getoonde emissies voor scope 1, 2 en 3iii zijn zogenoemde ‘tank to wheel’ (TTW) emissies. De getoonde emissies voor scope 3i en 3ii zijn ‘well to wheel’ (WTW) emissies. Het model voor scope 3iii is nog in ontwikkeling; in een toekomstig jaarverslag rapporteren wij de WTW emissies.

De emissies voor alle scopes (met uitzondering van 3iii) zijn gebaseerd op CO2-equivalenten; andere broeikasgassen, zoals methaan en zwavelhexafluoride, worden hierin meegerekend, herberekend als CO2-equivalenten. Wij presenteren de cijfers van andere broeikasgassen niet afzonderlijk omdat de emissies van andere broeikasgassen ten opzichte van CO₂ relatief gering zijn om apart op te rapporteren.

Als onderdeel van de SBTi validatie hanteren wij een andere manier van de berekening van scope 3-emissies dan in eerdere jaarverslagen is gerapporteerd. In het huidige verslagjaar wordt voor het eerst de nieuwe berekening gehanteerd. De emissies in het basisjaar en voorgaande jaren zijn herberekend.

Scope 1

1i Vaartuigen: De vloot heeft het grootste aandeel (tweederde) in scope 1 en 2 emissies van het Havenbedrijf Rotterdam. In 2023 bereikten wij een emissiereductie van -57% in vergelijking met 2019. Al onze vaartuigen varen overwegend op HVO100 of HVO30. We breiden dit nog verder uit. We werken aan de inkoop van enkele nieuwe RPA-vaartuigen. Het is onze ambitie om deze emissieloos te laten varen, waarmee we verdere emissiereductie kunnen bereiken.

De grondstof voor HVO is organisch afval. Volgens SBTi methodologie kunnen emissies voor biobrandstoffen op nihil worden gezet in de scope 1 berekening. Om toch inzicht te geven, maakten we ook een berekening van de emissies van HVO. Hiertoe hebben wij als proxy de TTW emissies van diesel gebruikt. Dit is zo'n 3,4 kton (korte cyclus) CO₂.

1ii Voertuigen: Bij vervanging rijden onze nieuwe voertuigen elektrisch; zo wordt ons wagenpark geleidelijk emissieloos. Voor enkele operationele voertuigen maken we, vanwege de responstijd en afstanden, nu nog een uitzondering en gebruiken we plug-in hybride voertuigen. Ten opzichte van 2019 bedraagt de emissiereductie -69%.

We laden onze elektrische voertuigen op met groene stroom. Daarom kunnen we deze emissies op nul zetten. Om toch inzicht te geven, maakten wij ook een berekening van de emissies van het elektriciteitsverbruik op basis van de Nederlandse energiemix. Dit is zo’n 0,1 kton CO₂.

1iii Vastgoed (eigen gebruik): Het vastgoed in eigendom en in gebruik betreft vijf verkeerscentrales en onze locatie aan de Eemhavenweg. De gerealiseerde emissiereductie in 2023 is -12%, ten opzichte van 2019. Voor verschillende vastgoedobjecten zijn emissiereducerende projecten in voorbereiding of in uitvoering. Daarna verduurzamen we de overige vastgoedobjecten.

Scope 2

2 Ingekochte energie: Door een groen energiecontract bestaan onze scope 2 emissies alleen nog uit elektriciteit van de Cruise Port Terminal (100% deelneming) en stadswarmte voor ons kantoor: het World Port Center. De reductie is -33%, ten opzichte van 2019.

De gepresenteerde scope 2 emissies zijn berekend op basis van de door GHG-protocol aangeraden ‘marktgebaseerde methode’, waarin de emissiefactoren per daadwerkelijk ingekochte soort energiebron worden gebruikt. Hiermee wordt inkoop van energiebronnen met groene certificaten inzichtelijk gemaakt: hier worden lagere emissies aan toebedeeld. In de alternatieve ‘locatiegebaseerde methode’ wordt een emissiefactor bepaald op basis van de energiemix van de regio. Wij gebruiken hiervoor de emissiefactor van het Nederlandse stroometiket voor 2022 (CBS). Hanteren wij deze methode, dan komen de scope 2 emissies uit op 2,1 kton.

Scope 3

3i Vliegreizen: De emissies uit vliegreizen berekenen we door de gevlogen kilometers te vermenigvuldigen met een emissiefactor voor lange vluchten of korte vluchten. Het aantal vliegkilometers nam substantieel af in vergelijking met 2019; en hiermee ook de emissies (-53% in 2023 ten opzichte van 2019). We zullen in de toekomst gebruik maken van Sustainable Aviation Fuels, waarmee de emissie-uitstoot verder zal afnemen.

3i Woon-werkverkeer: De emissies uit woon-werkverkeer worden berekend door de geadministreerde forenskilometers te vermenigvuldigen met de emissiefactor voor het betreffende vervoermiddel. Het hybride werken sinds 2020 heeft tot een substantiële daling van de footprint geleid: de reductie in 2023, in vergelijking met 2019, is -55%.

3ii Opdrachten aannemers (brandstof): De getoonde cijfers betreffen de emissies van een inschatting van het brandstofverbruik van aannemers voor onderhoudsbaggerwerk, baggerwerk en grondverzet in onze projecten en het beheer van haveninfrastructuur. De inschatting wordt deels op basis van voorcalculatie gedaan en is de best beschikbare inschatting; wij blijven de berekening doorontwikkelen. De cijfers laten zien dat CO₂-uitstoot over de jaren varieert en vooral afhankelijk is van het aantal gebaggerde m3 en het aantal projecten. Hierom is gekozen om voor het basisjaar, 2019, een gemiddelde te nemen van de geschatte emissies in 2018 en 2019; omdat 2019 voor project baggerwerk geen representatief jaar was. Volgens de berekening zijn de emissies gedaald met -21% (2023 ten opzichte van het basisjaar). Emissies kunnen worden teruggebracht door innovaties (emissieloze baggervaartuigen of elektrisch aangedreven materieel) en schonere brandstoffen.

3iii Scheepvaart: De getoonde cijfers betreffen de emissies uit zeescheepvaart en binnenvaart in het beheersgebied van het Havenbedrijf Rotterdam en worden nu voor het eerst gerapporteerd, door middel van het ‘HESP-model’ (Haven Emissie Service Platform). In dit model worden de real-time vaargegevens gebruikt en gecombineerd met rekenmodellen, gevalideerd door TNO. Het model is nog niet compleet. Zo zijn de emissies in Dordrecht nog niet opgenomen. Wij blijven het model verder ontwikkelen. Volgens het model is de daling in scheepvaartemissies relatief gering (-3% 2023 ten opzichte van 2019). Om CO2-reductie te van het scheepvaartverkeer te bewerkstelligen wordt ingezet op efficiency (bijvoorbeeld kortere wachttijden), walstroomfaciliteiten en alternatieve brandstoffen.

Voorbeelden van emissiereducerende maatregelen

In 2023 startte de aannemerscombinatie Hakkers, Van Oord en De Klerk aan de bouw van de sleperskade in het Yangtzekanaal. Het gaat om 500 meter kademuur, goed voor twaalf ligplaatsen. De keuze voor deze aannemerscombinatie past in ons streven naar duurzame havenontwikkeling. De combinatie verduurzaamt de bouwplaats door de inzet van elektrisch materieel waardoor ze de CO2-uitstoot gedurende de bouw sterk reduceren. Daarnaast heeft de aannemerscombinatie veel meerwaarde getoond met de aangeboden maatregelen om hinder en schade te voorkomen.

We sloten in 2023 nieuwe onderhoudscontracten met Aannemingsmaatschappij Van Gelder voor de weginfrastructuur en Idverde voor de groenvoorzieningen van de Rotterdamse haven. De twee aannemers onderhouden sinds 2017 de droge infrastructuur in de haven en verplichten zich om vanaf 2025 dit onderhoud emissieloos te verrichten.

In de Eemhaven houden we een proef met geopolymeerbeton. Dat is een verzamelnaam voor beton waarin geen cement zit. Dit soort beton wordt voor het eerst getest in een maritieme omgeving. Door cement te vervangen, verlagen we de CO2-uitstoot van het beton met 50%. Dit helpt om onze CO2-footprint te verlagen.

Proefopstelling geopolymeerbeton

Jaarlijks bezoeken tienduizenden schepen de Rotterdamse haven. Afgemeerd aan de kade draaien de schepen nog vaak op generatoren voor de benodigde energie aan boord. Hierbij vindt uitstoot plaats van onder andere fijnstof, stikstof en CO2. Onze initiatieven op het gebied van walstroom verminderen die uitstoot door schepen te voorzien van een schone energiebron. U leest er hier meer over.